Generatie KPN

'Deze vertraging wordt mede mogelijk gemaakt door KPN.' Slimme jongens daar bij KPN. Eerst een vertraging veroorzaken, waarna duizenden reizigers minutenlang met het thuisfront aan één oor zitten gekluisterd. Sta ik daar met mijn nichtje van negen midden in de mensenmassa. Hoe deden we dat vroeger, toen Nederland nog echt strenge winters had; toen computers nog niet eens bestonden en seinen met de hand werden bediend? Stonden we dan opgesteld in rijen van tien voor de telefooncel te wachten? En wie wisselde de kwartjes? Dat waren nog eens tijden.

Tegenwoordig heeft vrijwel iedereen een mobiele telefoon. Wanneer ik de voordeur achter mij dichttrek, check ik eerst of ik mijn mobieltje wel heb meegenomen. Daarna volgt pas de vraag of ik het gas wel heb uitgedraaid. In die volgorde, zo erg is het. Ik kan niet meer zonder, terwijl ik dat toch ruim twintig jaar lang wel heb gekund. Hoe zullen we over twintig jaar terugkijken op de periode waarin wij nu leven? Wát is het dat ik nu niet mis, maar waar ik over twintig jaar niet meer buiten lijk te kunnen?

Kinderen weten niet beter of de mobiele telefoon is er altijd al geweest. Ook onder kinderen is het bezit van zo'n ding gemeengoed. Uit onderzoek blijkt dat bijna alle kinderen van twaalf jaar en ouder over een eigen mobieltje beschikken. Ruim de helft is zelfs - net als ik - in het bezit van een smartphone.

"Is dat echt nodig?", vraag ik mij dan af. Moeten kinderen zonodig 'met de stroom mee'? Mijn nichtje knikt instemmend. Ze heeft de hare voor haar negende verjaardag gekregen. Op een gegeven moment zul je er als ouder aan moeten geloven. Natuurlijk brengt het ook weer voordelen met zich mee. Je kind is bereikbaar. Op welke leeftijd kun je daar dan het beste mee beginnen? Persoonlijk vind ik dat een kind vanaf een jaar of acht rustig een mobieltje op zak mag hebben. Niet direct een smartphone, maar alleen om te bellen en gebeld te worden. Thuis hebben ze vaak al een computer, laptop en/of zelfs een tablet. Niks mis mee, zolang het gebruik maar met mate is. Aan de ene kant wil je je kinderen behoeden voor de enge buitenwereld en geef je ze een mobieltje mee, opdat je ze kunt bereiken. Aan de andere kant opent een smartphone juist weer nieuwe deuren naar diezelfde enge buitenwereld, waar 'digitale duivels' op de loer liggen.

Op school moet de telefoon vaak uit of op stil. Het mobieltje maakt vrijwel nooit deel uit van de les. Dat kan ook anders, vind ik. Thuis en ook op school kun je kinderen leren omgaan met alles wat zo’n slim telefoontje te bieden heeft. Je kunt ze tegelijkertijd ook bewust maken van de gevaren die daarbij om de hoek komen kijken en van de kosten die het gebruik van een smartphone met zich meebrengt. In de eerste klas van de middelbare school stuur je de kinderen in groepjes van vier (met een begeleider) op pad door de stad met hun eigen smartphone of één van school. Je laat ze noteren hoeveel data ze gebruiken per onderdeel om ze inzicht te geven in het verbruik. Terug in de klas rekenen ze dat om in keiharde euro’s. Onderweg moeten de kinderen allerlei vragen beantwoorden en opdrachten uitvoeren, waarbij ze internet en Google Maps nodig hebben. Met telefoon en WhatsApp houden ze contact met de thuisbasis, de schoolklas waar medeleerlingen op de computer essentiële informatie moeten verschaffen. Natuurlijk hebben de leraren voor die tijd één en ander aan informatie op Wikipedia gemanipuleerd. Op die manier leer je kinderen dat niet alles waar is wat op internet staat. Bovendien breng je kinderen op een leuke manier de historie van hun stad bij.

"Wil jij chocolademelk?", vraag ik aan mijn nichtje. Op haar arm heb ik met een merkstift mijn 06-nummer geschreven. Voor het geval we elkaar kwijtraken. "Warme", antwoordt ze. Ze heeft haar mobieltje in haar hand, terwijl de accu al lang leeg is. Ze is het vergeten op te laden. Of ze heeft er te lang spelletjes op gespeeld. Kinderen. In de kiosk is het al even druk als in de stationshal. Bij het snoep staat een meisje van mijn nichtjes leeftijd moederziel alleen met rood betraande wangen. Ze is haar mama kwijt. "Heb je het telefoonnummer van je mama?", vraagt mijn nichtje, terwijl ik op mijn hurken ga zitten en het meisje een servetje geef. Ze haalt sip haar schouders op. "Ha, dáár ben je!", komt moeders juist de kiosk binnengerend, gevolgd door het onvermijdelijke "Waar wás je nou?" "Kijk", zeg ik tegen het meisje, "dít is het moment om over een mobieltje te beginnen."