Hulp in de huishouding

Sinds kort hebben wij een hulp in de huishouding. Of eigenlijk moet ik zeggen een interieurverzorgster. Voorheen deden we het huishouden gewoon zelf. Of niet. Vooral dat laatste eigenlijk. Het begon een steeds groter punt van ergernis te worden. En van rotzooi en viezigheid. We besloten op zoek te gaan naar een deskundige. Na enig rondvragen, kondigde Sjaan zich aan. Een lot uit de loterij. Sjaan kan enorm goed poetsen en ze vindt het nog leuk ook. Wat wil je nog meer.


Sjaan komt op haar brommertje. Gehuld in regenpak, want ‘het zeikt bâkstene’. Net als ik houdt ze ervan een werkklus te beginnen met een bakkie leut. We praten wat over het weer, de kinderen, dorpsnieuwtjes en allerlei lichamelijke ongemakken. Ze kan enorm beeldend vertellen over allerlei ‘operasies’. Na de koffie tijgt Sjaan fluitend naar boven en ik duik achter mijn laptop. “Moe je ‘s komme kijke!”, klinkt het van boven. Boven aan de trap staat een stralende Sjaan. “Kijk dân, deze deur hep een soppie gehâd en die nog niet, verschilletje hè?” Vervolgens toont ze me een emmer smoezelig water. “kom allemâl van die ene deur âf”. Een schaamtegevoel bekruipt mij. Tja, wanneer zou die deur zijn laatste beurt gehad hebben, waarschijnlijk 10 jaar geleden, na de verhuizing. Sjaan gaat weer enthousiast aan het werk en ik stilletjes ook. Regelmatig komt ze een emmertje schoon water halen en mag ik even getuige zijn van de groezelige substanties, die ze ergens boven heeft weggepoetst. Ze hep wel eer an d’r werk, verzekert ze me. Ik vat het maar op als een compliment. “Hè je trouwens een plúmo?”, vraagt ze. Een plumeau…nee, bestaan die dingen nog dan? Jawel hoor, voor een euro bij de Action. Als Sjaan klaar is, geeft ze me een uitgebreid boodschappenlijstje op. Er mist nogal wat in het schoonmaakkastje. Dan vertrekt ze op haar brommertje naar haar volgende klus. Ik loop verdwaasd rond in huis. Is dit ons huis? Het ruikt zowaar naar fris en citroen, het glimt en blinkt. Sjaan heeft zich in een keer onmisbaar gemaakt.


Naast haar opgeruimde karakter, haar humor, haar onstuitbare werklust en haar uitgebreide kennis van medische toestanden beschikt Sjaan over nog meer talenten. Zo heeft ze mijn drie dochters zo ver weten te krijgen dat hun ooit onbegaanbare holen er steeds meer uit gaan zien als gezellige meidenkamers. Dat wat mij nog nooit gelukt is, lukte haar. “Opruime doe ‘k nie hoor, dâ moe je zelf doen. Ik gooi âlles gewoon aan de kânt”, bleek al afdoende te zijn. Ik hoef tegenwoordig maar te zeggen ‘Morgen komt Sjaan’ en ze stuiven naar boven om hun spullen in veiligheid te brengen. Ideaal. Maar ook op mij heeft ze deze uitwerking. Als je huis zo lekker schoon is, is het natuurlijk zonde als je dat niet kunt zien door allerlei rondslingerende rommel. Dus doe ik zowaar mijn best het redelijk ‘netjes’ te houden.

Maar nu is Sjaan een paar weken op vakânsie. Ze weet niet pesies woar ze heen is, maar je hep er nogal lâs van eb en vloei. Wij zijn een beetje ontredderd. We missen duidelijk iemand die ons opruimmotortje aanzwaait. Een professional. Maar bovenal missen we het leuke mens Sjaan met haar hilarische verhalen en gezelligheid. Die dan vervolgens in een handomdraai al fluitend de badkamer sopt. Ze heeft me voor ze wegging nog wel op het hart gedrukt de boel een bietje ‘bij’ te houwe, ânders hep je zo wéér een zwijnestâl. Zij kan het weten, dus doen we dat maar. Alleen nooit fluitend.