Grenzen aan de grap

Ik ben altijd van mening geweest dat je overal grappen over mag maken. Hoe ernstig de situatie ook, een grap moet altijd kunnen. Aan die overtuiging van mezelf ben ik de laatste weken gaan twijfelen, omdat het onderwerp wel erg dichtbij kwam. Een vriend en tevens klasgenoot kreeg ruim een maand geleden al voor de derde keer in zijn jonge leven te horen dat hij kanker heeft. Nadat die mededeling de klas had bereikt, gingen we met een groepje even naar buiten. Een jongen had meteen een grap paraat: “Zou hij al een ticket naar Japan hebben geboekt?”, vroeg hij. We keken hem niet-begrijpend aan, waarop hij zei: “Voor de straling!” Ik moest lachen. Maar tegelijkertijd vroeg ik me af of zo’n grap wel kon. Was dit dan het punt waar voor mij de grens voor een grap ligt?

Het is vandaag Koninginnedag, een dag die twee jaar geleden uitliep op een drama. In Apeldoorn werden zeven willekeurige mensen doodgereden door een gek in een Suzuki. Even Apeldoorn bellen, kreeg ineens een hele andere, naar mijn idee grappige, betekenis. En drie weken geleden, bij de schietpartij in Alphen aan den Rijn, kon ik het niet laten te roepen dat die dader lid moet zijn geweest van een hele slechte schietvereniging. Ruim honderd keer vuren en dan maar zes slachtoffers maken: een matige score. Waarom vind ik zulke grappen geen enkel probleem, maar twijfel ik over die stralingsgrap?

Normaal gesproken heb ik ook geen moeite met grappen over kanker, of het gebruiken van kanker als een stopwoord. De ziekte is tegenwoordig doodsoorzaak nummer één, maar kom op, de pest was vroeger ook geen pretje en we zeggen allemaal wel eens zonder nadenken dat we de pest aan iets hebben. Misschien is dat ook wel het antwoord: de pest ligt ver achter ons, en kanker is iets van nu. De afstand tot het onderwerp van de grap of het woord dat we misbruiken is bij kanker veel kleiner dan bij pest. Bij mij moet het blijkbaar heel dichtbij komen voordat ik ga twijfelen of een grap wel kan, bij anderen begint die twijfel al op veel grotere afstand.

Bijna twee weken geleden heeft die vriend van me te horen gekregen dat de ziekte ditmaal ongeneeslijk is. Waarschijnlijk heeft hij nog een paar maanden, maar dan zal het wel ongeveer einde verhaal zijn. Ik heb hem afgelopen week per mail uitgenodigd om nog ’s naar Zwolle te komen. Om, nu het nog kan, even een terrasje te pakken met wat vrienden. Zijn reactie: “In Zwolle kom ik niet meer. Het is daar immers veel te gevaarlijk om op een terrasje te zitten. Voor je het weet explodeert het pand waar je voor zit. Ik hoef niet nóg eerder dood. Dat ik niet ouder dan 19 word, vind ik al jong genoeg ;-)”

Gelukkig maakt hij er zelf grappen over. Blijkbaar zijn er voor hem geen grenzen aan de grap, zelfs niet in zo’n situatie. Daarvoor heb ik grenzeloos respect.