Levertraan en pindarotsen (6)

Deel 5

Jan probeerde zo veel mogelijk bij Bert te zijn. Hij voelde zich op een of andere manier verantwoordelijk. Nanne was zonder iets te zeggen weggegaan. Ze ging naar de neuroloog om het hele verhaal te horen. Neuroloog Versteeghen lichtte haar zo volledig mogelijk in.

“Jezus man, waarom heb je zo veel verzwegen? Nanne? Een te mooie vrouw. Jij?” zei Jan tegen het schijnbaar levenloze lichaam van Bert. Hij keek naar zijn gesloten ogen en zag hoe snel Berts oogleden bewogen. Hij zag leven maar geen uiting ervan.
“‘Hoe verzin je het, man? Nanne van Egmond. Straks ga je mij nog vertellen dat je kinderen hebt.”
“‘Kinderen? Nooit, Jan.” zei Bert in zijn grote stilte. “Ze komt er zo aan, ik denk dat ze een stuk aardiger zal zijn. Hoe kan ik verdomme weten of ze er zo aankomt? En waarom word ik niet wakker? Jan!” Jan zag Berts ogen snel bewegen en besloot er toch een arts bij te halen. Nanne kwam binnen, samen met de neuroloog. Hij trok het linkerooglid van Bert omhoog.
“Vreemd”, mompelde Versteeghen. Er was inmiddels een zuster Berts kamer binnengekomen. “Wilt u direct een EEG aanvragen?” vroeg Versteeghen aan haar. Nanne legde haar hand op Berts voorhoofd dat helemaal was omwikkeld met verbanden en gaas. Nanne keek Jan aan.
“Sorry voor mijn houding. Ik reageer heel vervelend als ik zoveel stress heb.”
“Ach, maakt niet uit”, zei Jan en hij knipoogde naar haar.

“Wacht nu even! Nanne! Zeg die gasten even dat ze niets zullen vinden, alleen een zeer verhoogde Gammagolven activiteit. Hoe weet ik dat? Ik word gek, ik weet het zeker!” Bert werd voor het eerst van zijn leven gek van zijn eigen stem.

De elektroden werden zorgvuldig op Berts schedel geplakt. Het was niet lastig, hij was voor de operatie helemaal kaal gemaakt. De machine registreerde minutenlang de hersengolven van Bert. De neuroloog deed een uitspraak die Bert al wist.
“Een zeer verhoogde Gamma-activiteit. Vreemd, dit hoort bij een wakkere status”, zei Versteeghen.
“Zeg, dames en heren, ik ben hartstikke wakker!” schreeuwde Bert tevergeefs. Op dat moment voelde hij hoe er aan zijn voeten getrokken werd. Bert keek naar zijn benen en zag er plotseling vier. Niet lang daarna ook twee rompen. Hij zweefde door de kleine kamer. Langzaam manoeuvreerde zijn lichaam, zonder dat Bert er controle over leek te hebben, met zijn rug tegen het plafond zodat hij een goed beeld had van zijn eigen lichaam.

“Okay, duidelijk, ik ga dood dus, of ik ben al dood. Jammer dat ik geen afscheid heb mogen nemen van mijn Nanne, God, of engel, of weet ik veel wie mij uit mijn eigen lichaam trok. En God? Wordt het heet onder mijn voeten of ga ik de felle witte lampen in? Ik denk het eerste, ik zal u maar gelijk melden dat ik geen lieverd ben geweest, maar dat weet u natuurlijk al, u behoort dit allemaal te weten. Toch?” Maar Bert hoorde niets in zijn hoofd, hij hing daar maar tegen het plafond en hoorde Versteeghen en verschillende doktersassistenten tegen elkaar praten.

“En nu dan de Deltagolven. Hij is in een zeer diepe slaap, dit lijkt er meer op. Ik snap er niet veel meer van. Wil je Conrad halen zuster? Ik heb een tweede mening nodig”, zei Versteeghen rustig.
“Ik kan jullie nu al vertellen dat het voor jullie voorlopig een raadsel blijft. Conrad gaat je ook melden dat het vreemd is, maar wacht eens. Ja natuurlijk!” riep Bert opgewonden en op een sarcastische toon. “Conrad verbindt er een spiritueel gegeven aan. Hokus pokus! En weg ben ik." Toch voelde Bert zich ongemakkelijk. Hij was zich plotseling bewust van zijn bewustzijn zonder zijn lichaam. Hij zag het nu duidelijk dat zijn lichaam en geest gescheiden konden worden. Voor het eerst openbaarde dit feit zich aan hem. Lichaam en geest niet een maar twee.  En wanneer zijn bewustzijn zijn lichaam weer in zou gaan, zijn geest dit voor mensen zou laten zien via de EEG-golven. Bert begreep voor het eerst sinds de aanslag op zijn leven, zijn leven in het nu. Het maakte hem stil en angstig.

Conrad kwam zijn kamer binnen. Bert wilde huilen maar vroeg zich af waar zijn tranen zouden blijven. Hij vroeg zich af of hij zijn lichaam nog terug zou krijgen. Hij vroeg zich af wie hem uit zijn eigen lichaam had getrokken en waarom. Hij vroeg zich echt af of hij zou sterven en wat dit nu eigenlijk was. Sterven, omdat hij zich nog zo levend voelde.

Conrad Mink bestudeerde de EEG vluchtig maar met een ervaringsoog van twintig jaar. “Van Gamma naar Delta in een fractie van een seconde, dat is best vreemd. Je zou er een paar fases tussen verwachten.” Conrad Mink keek plotseling naar het plafond. Alle aanwezigen deden dat niet zo lang erna ook. Hij leek Bert recht in de ogen te willen kijken. Bert schrok ervan. Hij keek naar zijn lichaam en verlangde er heel erg naar erin terug te zijn. Hij zakte van het plafond weer af naar zijn lichaam. “Dus ik hoef het alleen erg sterk te verlangen?” was Berts gedachte. Hij begon zijn positie te begrijpen. Hij begon er begrip voor te hebben.
“Hij komt terug”, zei Conrad rustig. Vijf seconden erna bewogen de naalden van de EEG weer heftig. Versteeghen keek hem geschrokken aan.
“Hoe wist je het, Conrad?”
“Ik hoorde zijn stem. Deze persoon.”
“Bert van Nieuwpoort”, zei Versteeghen. “Bert begreep,” ging Conrad verder, “dat zijn verlangen naar zijn lichaam hem terug zou brengen in dit lichaam. We hebben hier te maken met een verschijnsel dat door de wetenschap nooit erkend zal worden. Het is niet meetbaar. Alhoewel?” Versteeghen had Conrad Mink erbij gehaald vanwege zijn extreme zienswijze in bepaalde moeilijke medische dossiers. Hijzelf geloofde er niet in, in verschijnselen, hij geloofde in de absolute kennis van Conrad. Bert hoorde al en kon zichzelf en alle aanwezigen zien. Dat kon hij niet toen hij in zijn lichaam zat. Wie wilde hem dat duidelijk maken door hem uit zijn eigen lichaam te trekken? Dat was voor nu zijn grootste vraag. Hij voelde zich vredig en wist dat het zijn tijd nog niet was. De EEG-golven lieten een rustig slaapritme zien.
“Hij begrijpt het nu, Bert van Nieuwpoort begrijpt zijn positie. Hij zit voorlopig gevangen in zijn lichaam”, zei Conrad rustig.