Gootsteenontstopper-gedonder

Mooi woord, gootsteenontstopper. Gootsteenontstopper. Gee, oo, ee, twee keer tst, twee p's. Lekkere klanken. Lekker lang woord ook. Gootsteenontstopper. Mooi woord. Dom woord ook, want het klopt niet. Geloof je me niet? Ga in gedachten maar eens mee naar een bouwmarkt en vraag aan zo'n dhz-professional van een jaar of 16, "Heeft u gootsteenontstopper?"
Wat is dan de reactie die je krijgt? "Is uw gootsteen verstopt?"

Op het eerste gezicht een nogal domme reactie, je vraagt immers om gootsteenontstopper. De wedervraag van de wederverkoper of je gootsteen werkelijk is verstopt, is tamelijk brutaal. Hij is slechts bedoeld om te controleren of de onwetende klant wel de juiste conclusie heeft getrokken en niet om het verkeerde spul vraagt. De cynische klant is na deze brutale vraag van die snotneus geneigd hierop te antwoorden met een bitsig, "Nee hoor, ik weet precies waar hij is. In het midden van het aanrecht, boven het keukenkastje."
De kans dat je door deze man goed en vriendelijk geholpen wordt, is na een dergelijke opmerking natuurlijk vrij klein geworden. En dat willen we niet, we willen geholpen worden.

Als je er  wat langer over nadenkt, zul je moeten concluderen dat hij wel degelijk een goede vraag gesteld heeft. Stel dat we op zijn vraag of de gootsteen verstopt is antwoorden met ja. Immers, onze gootsteen is verstopt, daar hebben we tenslotte gootsteenontstopper voor nodig. Weet je waarom het ook zo'n lekker woord is? Het begint met een g, een harde klank. Goed voor scheldwoorden. Ga maar na, alle goede scheldwoorden beginnen met een harde klank, een gee of een kaa of een tee. Ik zal ze hier niet opnoemen, zo'n soort column is dit niet. De kans is dan groot dat de Bond Tegen het Vloeken boos wordt. En die wil je niet boos maken. Niet dat ik bang voor ze ben, maar ze kunnen hun boosheid moeilijk uiten, want ze mogen niet vloeken. Dus de boosheid die ze voelen, richten ze dan weer naar buiten toe, richting de mensen die wel vloeken. Die gaan ze dan zinloos lastigvallen. Bovendien ken je zelf vast wel genoeg vloeken, daar zul je niet lang over na hoeven te denken. Veel minder lang in elk geval dan over de vraag of je gootsteen verstopt is.
Als we de verkoper bevestigen dat we inderdaad gootsteenontstopper nodig hebben, zal hij vervolgen met nog een vraag. "U krijgt dus niets meer in uw gootsteen?"
Zonder verder na te denken antwoord je met, "Het gaat er wel in, het loopt alleen niet zo goed door."
"Dan is het niet uw gootsteen die verstopt is."

En daar hebben we meteen de crux van de zaak te pakken. Dat juvenieltje heeft gelijk. Zou de gootsteen verstopt zijn, dan kan er niets meer in. Een simpele manier om dat op te lossen zou zijn om de ongewassen vaat van drie dagen terug eruit te halen en eindelijk eens af te wassen. Maar er staat niets in de gootsteen. Die is ook het probleem niet. Het is de afvoer die verstopt is! Dankbaar kijk je de jongeman aan die in jouw achting is gestegen. Hij kijkt terug met een vermoeide kennersblik die zojuist getuige is geweest van jouw denkproces en de daaruit volgende openbaring die zich aan jou voltrokken heeft. Je schraapt de keel en vraagt, "Heeft u ook gootsteenafvoerontstopper?"

Dat is toch een minder woord. Het is wel lekker lang, maar lang niet zo lekker. Gootsteenafvoerontstopper. Je laat het woord nog eens door je mond rollen om het te proeven als betrof het een slok van een exquise wijn. Gootsteenafvoerontstopper. Het bekt niet.
"Wilt u een plopper of een chemische oplossing."
"De hardware of de software", zeg je grappig, maar het jochie reageert niet. Althans, niet zoals je verwacht. Dat doen die verkopers vaker, die reageren nooit op je opmerkingen zoals je het bedoelt.
"Nou eigenlijk heb ik geen gootsteenontstopper nodig. Ik wilde alleen maar aantonen dat het woord niet klopt."
"Daar heb je dan wel veel tijd en tekst voor nodig."
Brutaal dat winkelpersoneel tegenwoordig, zeker als ze nog hypothetisch zijn ook.