Donor

Afgelopen week kreeg ik een brief van Ab Klink. Je leest het goed, in hoogst eigen persoon. Alleen stond er een voorgedrukte handtekening op, dat maakt het toch een stukje onpersoonlijker. Desalniettemin stelde hij me voor een ethisch dilemma. Dit dilemma ging (en gaat nog steeds) over mensenlevens, dus een weldoordachte keuze is vereist. Maar kan ik dat wel? Klink zet me meteen voor het blok en vraagt: "Als je iemands leven kan redden, zou je dat dan doen?"

Het is zover. Ik heb het welbekende donorformulier binnen gekregen. Tot nu toe heb ik eigenlijk nog nooit nagedacht over de vraag of ik donor wil worden. Maar sinds afgelopen week word ik min of meer gedwongen om een keuze te maken. In de envelop zitten een foldertje, een ondergetekende brief en een inschrijfformulier. O ja, ook nog een pen. Handig, want dan kun je het meteen invullen. Daarnaast houden Hollanders nu eenmaal van gratis spullen en ik als op-elk-blaadje-kladderend-persoon kan een pen altijd goed gebruiken.

Ten eerste lees ik de brief goed door. Het valt me op dat de brief niet begint met ´Geachte heer …´. Dat is meteen al een slecht begin als je iemand wil overhalen om donor te worden. Niet echt respectvol, maar ik lees toch door. Verscheidene argumenten passeren de revue. De standaard riedeltjes, zoals een tekort aan donororganen en lange wachtlijsten worden opgedreund. Daarnaast geeft Ab aan dat het niet uitmaakt of je groot, klein, slap, sterk, dik, dun, ziek of gezond bent: je kan je altijd inschrijven in het Donorregister. Ook benadrukken ze het belang van de beslissing die je neemt. Neem je die namelijk niet, dan zitten je nabestaanden opgescheept met de vraag of je donor wilde worden. Dat vind ik nou een goed argument, want je wil je nabestaanden natuurlijk niet opzadelen met nog meer problemen na je dood. Het regelen van de begrafenis/crematie kost namelijk al meer dan genoeg tijd.

Na deze informatie tot me genomen te hebben, pak ik het inschrijfformulier voor me. Hij stelt me voor vier keuzes. In mijn fantasie zie ik het olijke gezicht van Klink voor me die me bijna dwingt om een keuze te maken. Als dat gebeurt zou zijn, dan zou ik snel wegrennen, maar gelukkig is dat niet het geval. Ik kan rustig op mijn dooie gemak dit formuliertje invullen. Hier komen de keuzes in chronologische volgorde. Keuze 1: Ja, ik geef toestemming. Natuurlijk staat deze keuze op nummer een, want Abje wil nu eenmaal dat je donor wordt. Belangrijk om te vermelden is het feit dat onder deze keuze nog een aantal subkeuzes staan. Zo kan ik aangeven welke specifieke organen ik níét wil afstaan. Ik heb keuze uit de alvleesklier, bloedvaten, botweefsel, kraakbeen en pezen, darmen, hart, hartkleppen, hoornvliezen, huid, lever, longen, nieren. Voor mij zijn deze keuzes niet zo interessant, want naar mijn mening kun je als je donor wordt net zo goed alles afstaan. Stel, er is leven na de dood, dan kun je met een orgaan minder toch niet leven. Keuze 2: Nee, ik geef geen toestemming. Duidelijk, geen verdere uitleg vereist. Keuze 3: Mijn nabestaanden beslissen. Wederom vrij duidelijk, alleen de vraag welke nabestaanden precies die beslissing dan moeten maken, blijft open. Gelukkig is er nog keuze 4: Een specifiek persoon beslist. Deze keuze lijkt me vrij persoonlijk, want je laat één iemand beslissen over het lot van je ingewanden.

Tja, welke keuze moet ik maken. Het lijkt makkelijker dan het is. Ook al ben ik niet gelovig, toch vind ik het lastig om na mijn dood mijn organen af te staan. Ik weet niet wat het is, maar iets houd me tegen. Na lang wikken en wegen en na flinke research op internet en in mijn naaste omgeving heb ik toch besloten om donor te worden. Hét argument dat mij uiteindelijk over de streep heeft getrokken, is het idee dat als je zelf in het ziekenhuis belandt en je hebt een orgaantransplantatie nodig, dat je diegene die dat orgaan heeft afgestaan ontzettend dankbaar zou zijn. Dit is voor mij reden genoeg om het ook te doen. Nou maar hopen dat ik na mijn dood niet herrijs, want dan heb ik een probleem.