De lipstickzwerver
De lipstickzwerver werd in een winternacht met de brandslang uit het ziekenhuis verjaagd. Hij wilde een bed, hij had het koud. Erg koud. Uren later en kilometers verder stierf hij voor het politiebureau in een uitgereikte doos. Vrieskou...
20 jaar lang heeft hij me kunnen zien. 20 jaar heb ik hem kunnen zien. De eerste keer dat ik hem zag stond hij onder een spoorbrug net buiten het centrum. Ik kwam voorbij op de fiets, meer een jongen nog dan een man was ik. Hij droeg een korte baard, een bontjas van nep, kistjes aan zijn voeten... En rode lipstick... Hij had de fles, zag ik. Ik ging poeder scoren, wist ik.
Ik sliep in een afbraakpand naast een vergiftigd fabrieksterrein. Oplosmiddelen vervlogen uit de aarde... Ik scharrelde over het terrein voor koper en lood. De lipstickzwerver sliep soms in de halfvergane en geplunderde fabriek. Als hij je hoorde maakte hij dat hij wegkwam. Een schim die verdween zonder iets achter te laten.
Ik woonde in een flat, 12 hoog, en wachtte op de nachten. Ik dronk cola met ijs in nachtclubs, betaalde wat ik had aan dealers, onthield bestellingen van hoeren en helers en smeedde plannen waar nooit iets van terecht kwam. Als ik naar huis ging werd de lipstickzwerver wakker op de stoep bij de V&D en kwam het verkeer op gang.
Ik huurde een kamer en betaalde mijn schulden. Ik studeerde voor kantoor en plande alvast een carrière. 's Avonds speelde ik poolbiljart in een café en in de weekends dronk ik er tot na sluitingstijd als de gordijnen gesloten waren en het biljart was afgedekt. Regelmatig ging ik naar de bibliotheek om kranten en tijdschriften te lezen. Ik noteerde onderwerpen die me boeiend leken, maar waarvan ik amper weet had en waarover ik meer wilde lezen.
De lipstickzwerver zat vaak aan de leestafel. Hij dronk koffie en goot er heimelijk een drankje bij. Hij stotterde.
Oude tijd vergaat en nieuwe tijd wordt beter dan oude. De lichten van de stad schijnen helderder dan tevoren, het regent niet zo vaak meer en het water van de rivieren is niet langer diepgrijs. Ik vlieg door de jaren. Vanuit de auto zie ik soms de lipstickzwerver tegen een gevel staan. Of ik zie hem lopen met een deken onder de arm. Zie hoe oud geworden junks hem wegjagen uit een parkje...
De laatste keer dat ik hem zag was in het gebouw waar ik werkte. Hij stond aan de receptie van de Riagg en maakte misbaar. Ik nam hem onderzoekend op. Hij was nog altijd hetzelfde. 20 jaar dezelfde man gebleven.
Als bevroren in de tijd...