Column: We zijn weer thuis
Nu natuurlijk de hamvraag: is dit gelukt?? Natuurlijk! Het begint al zodra je geen Nederlandse zender meer op je autoradio kunt ontvangen: geen Jim, geen Jamai, geen Veldhuijs en Kemper (vooral die laatste, want als ik hen was, hield ik gauw m'n mond dicht, maar dat terzijde). En het gaat verder: als je niet wanhopig verknocht bent aan je Telegraafje of AD (meer is er bijna niet te krijgen, dit in tegenstelling tot de verzameling Duitse bladen. Zelfs de übersaaie Frankfurter Allgemeine is overal verkrijgbaar), moet het mogelijk zijn om een weekje of twee, drie vrijwel geen nieuws tot je nemen. Zorgt het nieuws normaal gesproken voor flinke beroering als er nieuwe bezuinigingsplannen worden aangekondigd, in het buitenland hebben we er geen last van. Want voorzover het nieuws ons al bereikt, kunnen we er ons niet druk om maken. We zitten op het strand, met een biertje in de hand, dus wat wil je nog meer? Het zonnetje schijnt, soms iets te veel, de kinders poedelen in het water, we hoeven nergens heen en houden de hele dag siësta. Wat kan een mens zich nog meer wensen?
Geen heen- en terugreis! De vakantie'rust' begint namelijk al zodra je vijf kilometer van huis weg bent: kotsende zusjes stinken de auto uit, jengelende broertjes willen alvast een snoepje en de vraag 'duurt het nog lang' is al minstens drie keer gesteld. Zo wordt er nog een kilometer of 200 gereden en dan slaat de verveling toe. Alle bekende personen zijn al eens voorbij gekomen bij persoontje raden, er zijn al 83 caravans geteld, Duitse en Italiaanse auto's zijn al lang niet meer interessant en het enige wat nog leuk is, is broertje of zusje pesten. De enige remedie: een hoognodige plas- annex 'ik kan die kinderen niet meer horen'-pauze. Wat overigens ook immer een verzoeking is: er is namelijk sowieso nooit wc-papier bij de toiletten en daarbij is het niet te doen om in die rare hurkhouding spettervrij van het 'toilet du turque' (rare jongens, die fransozen) gebruik te maken. Mocht je één van de gelukkigen zijn die in Duitsland van een normaal toilet gebruikt maakt, dan nog ben je niet van het gezeur af, want de inningsmethoden van de Duitse wc-dames zijn berucht. Na deze beproevingen kun je je reis vervolgen om nog minstens één keer (en vaak meer) te proberen niet in tranen uit te barsten. En dan ben je eindelijk al deze verzoekingen doorgekomen, rest de laatste eindproef: de weg naar de camping / hotel / appartement te vinden.
Hoewel er altijd een mooie routebeschrijving bijgeleverd wordt, blijkt het in de praktijk onmogelijk om de juiste weg in één keer te vinden. Dit kan natuurlijk komen doordat de weg tussentijds is veranderd, maar veelal is de routebeschrijving gewoon fout of onvolledig. De eerste weg links blijkt de 2e te moeten zijn, er blijken drie kerken te zijn dus bij welke je rechtsaf moet is onduidelijk en is die halve uitrit nou wel of niet een zijstraat? Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist op dit moment van de reis 9 op de 10 ouders compleet in de stress schieten. Heb je die hele klotereis achter de rug, ben je er nog niet!
Maar dan ben je er eindelijk, moet je die koleretent nog opzetten. Of de caravan uitvouwen, wachten totdat het verhuurbureau open is zodat je de sleutel kunt afhalen, enzovoort, enzovoort. Heb je dat eindelijk gehad: kun je weer op zoek naar het verhuurbureau of de campingbaas want er klopt ongetwijfeld iets niet, moet je de supermarkt en het strand zien te vinden en nogmaals de tent goed zetten, want die gebruiksaanwijzing bleek ook al lastiger dan je dacht.
Na zo'n uitputtingsslag is het niet wonderbaarlijk dat mensen twee, en soms zelfs drie, weken nodig hebben om echt tot rust te komen. Als het hier zou stoppen zou je dan ook echt kunnen zeggen dat je vakantie hebt gehad. Na één of twee dagen stress ligt de wereld voor je open. Maar dan krijgen we de terugreis nog. Natuurlijk kunnen we de weg dan probleemloos vinden, maar het gejengel op de achterbank (en daarop volgend dat van de voorbank) blijft. Tel daarbij ook nog het gemiddelde humeur van de vakantiegangers: op de heenweg is dit meestal goedgestemd, op de terugweg wil het 'ik wil niet naar huis'-gevoel nog al eens de kop opsteken. Wat vanzelfsprekend gepaard gaat met lange gezichten en chagrijnige reisgenoten. En dan ben je eindelijk thuis: liggen er stapels post (vooral rekeningen), kan de wasmachine gelijk overuren draaien, blijken de planten en het gras verdord en heeft die %$*&-buurvrouw vergeten de container buiten te zetten, waardoor je nu je reisafval met geen mogelijkheid kwijt kunt.
En dan vraagt de baas zich nog af waarom je maandag na de vakantie niet te genieten bent. "Goh, meneer de chef is zeker lekker thuis gebleven? Dat dacht ik al."