Goedemorgen!

Iedere ochtend buigt Driek Oplopers zich over het nieuws om daarna een lastige vraag te stellen. Vandaag over gehannes met een prachtige oude tramremise.

In de Kinkerbuurt in Amsterdam staat al sinds het begin van de vorige eeuw een tramremise. Inmiddels rijksmonument, en tot een paar jaar geleden zelfs nog in gebruik. Als stalling voor antieke trams waarmee zo nu en dan rondritten door de stad werden gereden.

Maar de trammetjes moesten opkrassen. Want, zo besliste de overheid, de oude remise zou een culturele bestemming krijgen. O nee, er zouden winkels in komen. O nee, kantoren. Of een combinatie. Of juist niet. In samenwerking met Harry de Winter. O nee, toch niet. Met Woonstichting De Key. Nou ja. Misschien. O ja, dat was het. Er zou iets worden ontwikkeld samen met Projectontwikkelaar Burgfonds. O nee, dat ging niet door. Maar de trams moesten eruit. Dat wel. En nu?

Sindsdien staat het prachtige gebouw te verkommeren, te verroesten, te verrotten. Net als die leuke oude trammetjes, waarvoor evenmin in alle gevallen een goed nieuw onderdak kon worden gevonden.

Volkomen terecht is de oude tramremise aan het Bellamyplein nu gekraakt. Na jaren van leegstand.

Kan de verantwoordelijke overheid mij even laten weten, of zij zich erg schaamt voor de manier waarop zij het industriële erfgoed heeft verpatst aan luchtfietserij? En zal die overheid er nu eindelijk ook voor zorgen, dat het prachtige gebouw de enige bestemming terugkrijgt die redelijk is, namelijk een mooi museum over het openbaar vervoer in en om Amsterdam?