Hockeysters starten EK met overwinning op Ierland

De blessuregolf onder de hockeydames hing de afgelopen weken als een klein vraagteken boven de voor de buitenwacht haast zekere gouden medaille in Tokio. Met de 4-0 zege op Ierland begon Nederland zaterdagmiddag desalniettemin sterk aan het EK in het Wagener Stadion, waarin met het oog op de olympische selectie met een vergrootglas naar een aantal speelsters wordt gekeken.

Na twee minuten hockeyen was het Felice Albers die als eerste EK-debutant van het Nederlands elftal de bal aanraakte. Na vijf minuten hockeyen kwam Stella van Gils als tweede EK-debutant binnen de lijnen. Een minuut later volgde Pien Dicke als nummer drie. Weer een minuut later was Ilse Kappelle nummer vier.

Van dit viertal is Dicke de enige die sinds haar debuut in januari 2020 al uitgroeide tot een min of meer vaste waarde van het Nederlands elftal, na enkele sterke optredens in de Pro League. Kappelle, Albers en zeker Van Gils – die afgelopen zondag in de wedstrijd tegen België debuteerde – kwamen vooral pas in beeld toen de blessuregolf binnen Oranje steeds grotere vormen aannam. Met Xan de Waard, Lidewij Welten, Marijn Veen en Ireen van den Assem mist Oranje dit toernooi vier vaste krachten.

De wedstrijd was veertien minuten oud toen Albers van zich liet horen. Ze trok over de rechterflank via de achterlijn naar binnen, speelde twee verdedigers uit en bediende Laurien Leurink, die de 2-0 binnentikte. In het tweede kwart was er een hoofdrol weggelegd voor Van Gils, die de strafcorner versierde waaruit Frédérique Matla de 3-0 binnenpushte. Kappelle was op haar beurt niet direct bij een doelpunt betrokken, maar kreeg wel het vertrouwen op een cruciale positie: midmid.

De komende dagen zullen de ogen vooral op de vier EK-debutanten gericht zijn, nu ze anderhalve maand voor het begin van de Olympische Spelen de kans krijgen zichzelf in de kijker te spelen. Het zal niet makkelijk worden om selectie voor Tokio af te dwingen, maar door alle blessures is de selectie opeens minder in beton gegoten dan de afgelopen periode. Wie een verbluffende indruk maakt, brengt bondscoach Alyson Annan misschien aan het twijfelen.

Nederland gooide aan de ene kant de wedstrijd snel in het slot tegen de verliezend WK-finalist, dat absoluut niet het op-een-na-beste team van de wereld is. In de negende minuut zette Caia van Maasakker – die haar 200ste interland speelde en daarom de aanvoerdersband droeg – Nederland op een 1-0 voorsprong door een strafbal tegen de planken te pushen. In het tweede kwart volgden vervolgens de 2-0 van Leurink en de 3-0 van Matla, een sleeppush dwars door de benen van keepster Ayeisha McFerran. Het moest nog rust worden, maar de buit was al binnen.

Aan de andere kant ging er nog genoeg mis in het combinatiespel. Binnen drie minuten na aanvang van de wedstrijd kreeg Ierland bovendien een grote kans op de 0-1. Met een stijlvolle duik op een schot van oud-Bloemendaal-speelster Anna O’Flanagan voorkwam Josine Koning een vroege achterstand.

Vanaf het derde kwart kwam Nederland geen moment meer in de problemen en was het wachten op de 4-0. Eerst was het Albers die van dichtbij miste. Later was het Leurink die haar tweede van de wedstrijd maakte door de bal na een actie over de achterlijn van dichtbij binnen te frommelen.

Een fraaie dribbel van Albers in de cirkel van Ierland leverde in het vierde kwart geen doelpunt op, maar opnieuw liet de 21-jarige speelster van Amsterdam zich in haar zesde interland gelden. Een laag schot van Maria Verschoor spatte uiteen op de voet van keepster McFerran, anders was het 5-0 geworden.

Al met al was het een redelijke eerste vertoning van Nederland op dit EK, waarin de tegenstand gedurende het toernooi ongetwijfeld zwaarder wordt en de EK-debutanten verder worden gewogen.