Verdenking tegen kopstukken Caloh Wagoh uitgebreid
Het Openbaar Ministerie heeft de verdenking tegen twee kopstukken van motorclub Caloh Wagoh uitgebreid. Op de tenlasteleggingen zijn drie nieuwe feiten toegevoegd. Deze tenlasteleggingen zijn eerder deze week aan de verdachten uitgereikt voor de pro-formazitting van 10 mei.
De verdenking tegen de 71-jarige man en de 48-jarige man, die in november werden aangehouden, bestaat uit betrokkenheid bij twee liquidaties. Namelijk die op 7 juli 2017 op de 30-jarige Jaïr Wessels in Breukelen en op 26 juli 2017 op de 42-jarige Zeki Yumusak in Rotterdam.
De 48-jarige man kan volgens het Openbaar Ministerie nog worden gelinkt aan een derde liquidatie, die van Farid Souhali op 17 april 2017 in Den Haag. Voor de 71-jarige man komt er een verdenking van afpersing bij. En beide verdachten zijn volgens het Openbaar Ministerie betrokken geweest bij de beschieting van een pand in Doorn op 29 juni 2017. De officieren van justitie zullen op de pro-formazitting van 10 mei een verdere inhoudelijke toelichting geven.
Pro-formazitting
Op 10 mei is een tweede pro-formazitting voor de rechtbank Midden-Nederland. Deze zitting zal plaatsvinden in de extra beveiligde zittingszaal van het Justitieel Complex Schiphol.
In het onderzoek naar drie uitvoerders van de liquidatie in Breukelen - dat reeds liep - bepaalde de rechtbank Midden-Nederland eerder dat de zittingen tegen alle verdachten samen gaan lopen. Daarom worden in het vervolg naast de 71-jarige en 48-jarige man ook deze drie mannen opgeroepen voor zitting, te beginnen op 10 mei.
Onlangs werden nog twee verdachten aangehouden voor betrokkenheid bij de liquidatie op 17 april 2017 in Den Haag. De raadkamer van de rechtbank heeft vandaag hun voorarrest met 90 dagen verlengd.
Het Openbaar Ministerie zal op 10 mei aan de rechtbank vragen om vanaf een volgende pro-formazitting ook deze verdachten op te roepen. Het OM vindt het van belang dat de verschillende zaken tegen de verdachten op zitting in samenhang worden behandeld.
Woordvoering
De zaken tegen de verdachten worden in nauwe samenwerking gedaan door officieren van justitie uit Den Haag, Midden-Nederland en Rotterdam, waarbij het parket Den Haag een coördinerende rol vervult. De woordvoering zal daarom ook worden gedaan door het Haagse parket.