Klimaattop afgesloten met afgezwakte afspraken

Op de klimaattop in de Peruaanse hoofdstad Lima is zaterdagnacht een compromis bereikt over de uitstoot van CO2. De afspraken zijn vaag. Arme landen vinden dat rijke landen hun uitstoot moeten inperken en eisen compensatie voor klimaatschade. De afspraken moeten volgend jaar in Parijs leiden tot een nieuw mondiaal klimaatverdrag.

De uiteindelijke tekst stelt dat landen een 'gezamenlijke maar gedifferentieerde verantwoordelijkheid' hebben om de opwarming van de aarde door het verbranden van fossiele brandstoffen tegen te gaan. Landen worden echter niet verplicht om kwantificeerbare informatie te geven over hoe ze hun CO2-uitstotingsdoelen denken te bereiken.

De Peruaanse milieuminister Manuel Pulgar-Vidal, die de conferentie voorzat, zei te hopen dat de aangenomen tekst alle partijen tevreden stelt. "Als tekst is het niet perfect, maar het bevat de standpunten van alle partijen", was zijn commentaar.

Het doel van de sessie van twee weken in Lima was bescheiden: bereik overeenkomst over welke informatie landen moeten gebruiken voor hun inzet voor het klimaatverdrag in Parijs. Maar zelfs dat bleek gecompliceerd aangezien diverse ontwikkelingslanden in opstand kwamen tegen een conceptbesluit waarvan zij vonden dat het onderscheid tussen arme en rijke landen over hun inspanningen te veel uit het zicht raakte.

Een groep bezorgde wetenschappers blikte ontevreden terug op het resultaat. "Ik denk dat het zeker een afgezwakte tekst is vergeleken met wat we hadden verwacht", zei Alden Meyer van den Unie van Bezorgde Wetenschappers.

Het hoofd klimaatbeleid van het Wereldnatuurfonds liet zich in soortgelijke bewoordingen uit. "De tekst ging van zwak naar zwakker naar zwakst, en is inderdaad heel zwak", aldus Sam Smith.

D66-Europarlementarier Gerben-Jan Gerbrandy is wat positiever. "Ik ben opgelucht dat de onderhandelingsmarathon uiteindelijk toch zijn vruchten heeft afgeworpen. Het zag er door de vasthoudendheid van enkele blokkerende ontwikkelingslanden zoals China lange tijd slecht uit. Ambitieus is het akkoord moeilijk te noemen, maar het biedt hoop op een versnelling van de aanpak van klimaatverandering."   Ook Gerbrandy vindt de vrijblijvendheid in het akkoord echter te groot. "Door geen beoordeling te eisen van de nationale klimaatprogramma's zal onduidelijk blijven of alle nationale inspanning bij elkaar opgeteld voldoende zullen zijn om de klimaatdoelen te bereiken."

Wel is hij blij dat er voor het eerst in twintig jaar geen discussie was over de wetenschap achter klimaatverandering. "Nooit eerder was de eensgezindheid om het klimaatprobleem aan te pakken zo groot. Nu is het zaak met het nieuw opgebouwde vertrouwen, de ambitie en het tempo op te voeren om uiteindelijk gezamenlijk klimaatverandering te voorkomen."