Hoogopgeleide kankerpatiënt wordt beter behandeld

Hoogopgeleide kankerpatiënten hebben betere overlevingskansen dan mensen met kanker die lager zijn opgeleid. Zij krijgen vaak een ingrijpendere medische behandeling, die bovendien vaker gericht is op genezing. Dat blijkt onderzoek van het Integraal Kankercentrum Zuid.

Epidemioloog Mieke Aarts van het kankercentrum onderzocht de gegevens van ruim 250 duizend patiënten die tussen 1990 en 2008 kanker kregen. Ze ontdekte dat laagopgeleide patiënten met prostaatkanker vaker hormoonbehandelingen en gewone, uitwendige bestraling krijgen, terwijl hoogopgeleiden vaker geopereerd worden en inwendige bestraling krijgen.

Van de laagopgeleide mannen met prostaatkanker werd twintig procent geopereerd, tegenover dertig procent van de hoogopgeleiden. Van de laagopgeleide prostaatkankerpatiënten kreeg elf procent inwendige bestraling, terwijl dat hij patiënten met een hoge opleiding achttien procent was. De ernst van de tumoren was vergelijkbaar.

Bij de behandeling van slokdarmkanker was een vergelijkbare trend zichtbaar, concludeerde de onderzoeker. Hoogopgeleide patiënten kregen vaker chemotherapie en bestraling, terwijl lageropgeleide patiënten vaker helemaal geen behandeling kregen.

Van alle hoogopgeleide mannen die een vorm van kanker kregen, was de helft na vijf jaar nog in leven. Bij de lageropgeleide mannen bleek een derde een jaar later nog in leven te zijn.

Dat hoog- en laagopgeleiden anders worden behandeld, komt mogelijk doordat hoger opgeleiden beter kunnen communiceren met hun arts. Een arts die tegenover iemand zit met een vergelijkbaar opleidingsniveau legt volgens Aarts meer uit.