Contract tegen besnijden meisjes
Het contract moet volgens Bussemaker de ouders steunen om de druk van buitenaf, zoals van bijvoorbeeld familie, de meisjes toch te laten besnijden, te weerstaan. In Frankrijk word al gewerkt met dergelijke contracten en die zijn volgens Bussemaker effectief gebleken: "Die ouders staan vaak onder enorme druk van hun familie om hun dochter toch te besnijden. Zo’n contract is nodig omdat zij daarmee klip en klaar kunnen aangeven dat ze vervolgd zullen worden als ze er aan meewerken."
Als het gezin terugkomt van de vakantie, worden de dochters onderzocht door een arts om vast te stellen of zij al dan niet verminkt zijn. Het Elektronisch Kinddossier moet details gaan bevatten of een meisje in de risicogroep valt. Dit is het geval als bijvoorbeeld de moeder besneden is. Ook imams en andere islamitische geestelijken zouden de besnijdenis moeten afwijzen tegenover hun gelovigen.
In Nederland worden naar schatting vijfhonderd meisjes per jaar besneden, het precieze aantal is onbekend. De GGD noemt de schatting echter 'het topje van de ijsberg'. Er wonen in ons land zestienduizend meisjes en ruim vierendertigduizend volwassen vrouwen die uit de genoemde risicolanden afkomstig zijn. Tot op heden zijn er volgens een nog geheime inventarisatie 44 gevallen van verminking gemeld bij het AMK (Advies en Meldpunt Kindermishandeling). In Nederland is meisjesbesnijdenis een misdrijf en Bussemaker wil als het mogelijk is de ouders van deze meisjes laten vervolgen.
Over de invoering van het contract overlegt Bussemaker nog met haar collega, minister van justitie Ernst Hirsch Ballin (CDA).