'Hulpactie voor Geörgie hard nodig'
Om een humanitaire ramp in de conflictgebieden in Georgië te voorkomen moeten dringend hulpacties op gang komen. Dat heeft de mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa, Thomas Hammarberg, gisteren gezegd.
Vooral de wetteloosheid in delen van Zuid-Ossetië en de door de Russen gecreëerde bufferzone tussen de Zuid-Ossetische hoofdstad Tschinvali en Karaleti is een groot probleem, aldus Hammarberg. "Er moet een einde komen aan het fysieke geweld, het in brand steken van huizen en de plunderingen en de verantwoordelijken moeten worden berecht".
Iedere partij draagt schuld, stelt Hammarberg. Georgische troepen zijn verantwoordelijk voor de burgerslachtoffers die vielen bij de aanval die op 7 en 8 augustus werd uitgevoerd op Tschinvali, Zuid-Ossetische milities zijn verantwoordelijk voor het plunderen van Georgische dorpen en door de aanval van het Russische leger op de stad Gori werden Georgische burgers gedwongen te vluchten.
Om de mensenrechtensituatie te verbeteren moet aan zeker zes punten worden voldaan, vindt Hammarberg. Burgers die hun huizen moesten ontvluchten moeten veilig kunnen terugkeren, ontheemden moeten beter geholpen worden, mijnen moeten worden geruimd, de wetteloosheid in de bufferzones moet worden beëindigd, gevangenen moeten worden uitgewisseld en de toegang voor hulpverleners en internationale waarnemers tot het gebied moet worden geregeld.