20% 'lage inkomens' tegen homohuwelijk
Het onderzoek werd gedaan rond de laatste Tweede Kamerverkiezingen in november 2006. Onder meer werden de standpunten over politieke kwesties naast elkaar gezet van kiezers met een laag inkomen en kiezers die meer verdienen. Van de Nederlanders met een inkomen boven de lage-inkomengrens is een op de zeven voorstander van een verbod op het homohuwelijk.
Over het gros van de voorgelegde kwesties zijn de kiezers eensgezind, stelt het CBS vast. Zo hebben drie op de vijf er geen probleem mee als Turkije lid wordt van de Europese Unie. Ook als het gaat om het uitzenden van militairen naar Afghanistan, ontwikkelingshulp of het afschaffen van de hypotheekrenteaftrek staan de neuzen dezelfde kant op.
Voor het onderzoek heeft het CBS de handen ineengeslagen met de Stichting Kiezersonderzoek Nederland. Vierduizend kiezers werden geselecteerd, van wie een kleine drieduizend deelnamen aan een gesprek aan de vooravond van de verkiezingen. Aan het vervolggesprek deed 64 procent mee.
De lage-inkomensgrens die het CBS hanteert, is afhankelijk van de gezinssamenstelling. In 2005 gold een inkomen van hooguit 870 euro netto per maand voor een alleenstaande als laag. Voor een duo zonder kinderen lag het normbedrag op twaalfhonderd euro. Zijn er kinderen, dan wordt de grens per kind met enkele honderden euro's verhoogd. Volgens het CBS waren er in 2005 660 duizend huishoudens, ofwel 1,4 miljoen Nederlanders, met een laag inkomen.