Na moord op Van Gogh meer racisme
In totaal zijn na de moord op film- en opiniemaker Theo van Gogh 174 incidenten gemeld. Daarvan waren moslims 106 keer het slachtoffer. De onderzoekers zien overeenkomsten met het geweld na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten. Na de gewelddadige dood van Van Gogh is brandstichting het vaakst voorgekomen: 36 keer. Bijna 25% van de zaken had betrekking op bedreiging van mensen. Kerken waren 13 keer het slachtoffer van racisme; moskeeën 47 keer. Bij ongeveer 20% van de meldingen was een autochtoon het slachtoffer.
Relatief gezien deden de meeste incidenten zich voor in Noord- en Zuid-Holland. Ruim 30% van de zaken zijn gemeld in de grote steden.
De onderzoekers merken verder op dat in zeker 27 gevallen de betrokkenheid van extreem-rechtse mensen is aangetoond. Zogeheten 'Lonsdale-jongeren' waren eveneens bij 27 zaken betrokken. Op diverse plaatsen in Nederland blijken de spanningen tussen allochtone en autochtone jongeren in het uitgaansleven sterk te zijn toegenomen.
De Monitor wijst er op dat ondanks dat bij veel mensen nu het idee leeft dat iedereen die Lonsdale draagt extreem-rechts is, dit niet zo is. De onderzoekers hebben wel de indruk dat jongeren die Lonsdale dragen, meer en meer generaliserend door allochtonen als extreem-rechts worden beschouwd.
Extreem-rechts
Uit het onderzoek blijkt volgens de opstellers van de Monitor dat extreem-rechtse partijen in Nederland profiteren van de moord op Van Gogh. Drie van de vier geregistreerde partijen hebben nieuwe leden geworven.
De Monitor stelt ook dat rechts-radicale jeugdgroepen een steeds groter probleem worden. Er komen meer activisten in die hoek en er ontstaan nieuwe partijen. Internet wordt vaak gebruikt als podium voor extreem-rechtse uitingen, zo melden de onderzoekers.