Kijk je oude munten nog even na

Kijk je oude Nederlandse munten nog even na voordat je ze uitgeeft, of bij de bank inlevert. Want een hagelnieuw vijfje uit 1998 doet nu al 35 gulden. Vrijwel alle rijksdaalders die de afgelopen tien jaar zijn geslagen, doen tien tot dertig gulden. Een gaaf kwartje uit 1994 is inmiddels een tientje waard.

Ook de prijzen van het dubbeltje uit '88 en de guldens van '89, '90 en '91 rijzen de pan uit. Veel handelaren hebben ze in het verleden per rol weggelegd in de hoop dat de munten verder in prijs stijgen. Daardoor is er moeilijk aan te komen. Alle vijf gulden stukken uit de latere jaren negentig zijn sowieso al een stuk schaarser dan uit de beginjaren, toen er heel veel van werden geslagen.

Bij de introductie van de munt van vijf gulden in 1988 pakte de Koninklijke Munt meteen groots uit. Alleen al in dat eerste jaar zijn er 73,5 miljoen van in omloop gebracht. In de drie jaren daarna kwamen er nog eens 133 miljoen stuks bij, maar na 1994 zijn er in totaal nog maar nauwelijks 1,5 miljoen uitgegeven.
De kans een vijf gulden in de portemonnee te vinden uit bijvoorbeeld 1998 (oplage: 100.000) is minimaal.

Na 1990 zijn rijksdaalders nog maar met mondjesmaat uitgegeven. Tegenover de 67 miljoen stuks uit 1980 (twee versies) en de vier miljoen uit 1989 staan een schamele 150.000 in 1995. Die knaak is momenteel dan ook al 12,50 gulden waard.

Maar niet alleen sommige oude guldenmunten zijn meer waard geworden, ook de €uro wordt al verzameld: De setjes met Hlf. 8,55 aan euro's die gratis konden worden afgehaald, worden nu al in ongeopende staat voor drie tientjes aangeboden. De consumentenpakketten euro's ter waarde van Hlf. 25,01 zijn uitverkocht. Voor deze setjes wordt nu tot vijftig gulden gevraagd. Vooral buitenlandse verzamelaars zijn geïnteresseerd omdat deze setjes ook euro's uit 1999 en 2000 bevatten.

Toch moeten de euroverzamelaars niet overmoedig worden, want op 1 januari komen er 65 miljard euromunten in omloop, waarvan 3,3 miljard Nederlandse euro's. De munthandel maakt onderscheid tussen de mensen die zomaar munten sparen en de echte verzamelaars die alles van muntkunde weten en elke munt met een loep bekijken. Geoefende verzamelaars waarschuwen dat mensen geen tientje of meer moeten betalen voor een recente gulden met de beeltenis van Beatrix. Dat is de prijs die de handel ervoor vraagt; de werkelijke waarde is veel lager.


Dat Nederlanders van munten houden, bewijzen de befaamde rijksdaalders en guldens met dubbele beeltenis uit 1980, waarop zowel Juliana als Beatrix prijken. Daar zijn er toen maar liefst bijna 70 miljoen van geslagen. De laatste tien jaar kwam je deze munten vrijwel nooit meer tegen in het normale betalingsverkeer, toch zijn die munten verzameltechnisch gezien niets waard. De laatste weken van 2001 doken ze dan ook massaal weer op.