Surinamers willen meer dan excuses

Minister Van Boxtel van Grote Steden- en Integratiebeleid heeft in het binnenland van Suriname excuses aangeboden voor het slavernijverleden. Hij deed dat in Asidonhopo in het stroomgebied van de Boven-Surinamerivier.

Daar werd in het weekeinde een vergadering gehouden met grootopperhoofd Songo Aboikoni en zijn stamgenoten van de Saramaccaners. De Saramaccaners vormen de grootste groep nakomelingen van de negerslaven die in koloniale tijd de slavernij op de plantages ontvluchtten. Ze noemen zich marrons.

Na beraad hebben de Saramaccaners de verontschuldigingen geaccepteerd, maar ook op hulp van Nederland aangedrongen. Hun stamgenoten in de dorpen Botopasi en Pikin Slee deden hetzelfde. Door een soort ,,noodfonds'' zou Nederland meer armslag moeten geven aan de Surinaamse regering om het binnenland tot ontwikkeling te brengen.

Van Boxtel wilde zich tijdens zijn bezoek aan Suriname ook in een marrongemeenschap oriënteren op het slavernijverleden.

In een petitie aan hem hebben Afro-Surinamers gepleit voor een grondig en objectief onderzoek naar de slavernij en haar gevolgen. Ze eisen herstel van de schade, ,,op een nader te bepalen wijze''. Zij willen ook dat wetenschappelijke instituten onderzoek doen.

De petitie werd aangeboden toen Van Boxtel in het binnenland was. Toen de Nederlandse ambassadeur in Paramaribo, R. Treffers, haar in ontvangst nam, herhaalde hij het Nederlandse standpunt over het slavernijverleden, zoals dit door Van Boxtel op de antiracismeconferentie in Durban naar voren was gebracht.

De minister keert maandag in Nederland terug. Tijdens zijn bezoek aan Suriname heeft hij president Ronald Venetiaan officieel uitgenodigd voor de onthulling van het monument ter herdenking van het slavernijverleden. Dat monument, dat werd ontworpen door de Surinaamse kunstenaar Erwin de Vries, komt in Amsterdam te staan.