EC onderzoekt cd-prijzen

De Europese Commissie onderzoekt of de vijf grote platenmaatschappijen in Europa de cd-prijzen kunstmatig hoog houden. Sony, EMI, Warner-Music, Universal en BMG, evenals achttien verkoopketens, dienen binnen enkele maanden opheldering te verschaffen over hun verkooppraktijken. In de Verenigde Staten zijn dezelfde platenmaatschappijen vorig jaar op hun vingers getikt wegens illegale prijsafspraken.

Verantwoordelijk Europees Commissaris Monti (concurrentie) benadrukte gisteren dat het onderzoek zich in een eerste fase bevindt. 'Er is nog geen enkel bewijs dat de maatschappijen hun cd-prijzen in de Europese Unie op elkaar afstemmen', liet hij weten. Dat de Commissie niettemin informatie verzamelt, is het gevolg van een tip van de Amerikaanse concurrentiewaakhond FTC. Die acht bewezen dat de grote vijf prijsafspraken maakten, waardoor de consument onnodig veel voor cd's betaalde. In de VS trof de FTC een schikking met de platenproducenten.

Monti kreeg zelf al argwaan toen hij vorig jaar de fusie tussen Time-Warner en EMI moest beoordelen. Daarbij stuitte hij op papieren die kunnen duiden op prijsafspraken over cd's.

Volgens de Commissie wordt de EU-markt voor cd's gedomineerd door de grote vijf. De maatschappijen moeten op korte termijn uitleg geven hoe zij hun prijzen bepalen en welke afspraken er bestaan met de verkoopketens. Dertien traditionele winkelbedrijven en vijf internet-shops kregen eveneens het verzoek vanuit Brussel om informatie over de contracten met de grote vijf.

Als blijkt dat er inderdaad prijsafspraken bestaan tussen de platenfirma's onderling en met de verkoopketens, dan liggen forse boetes in het verschiet. Dat zou een nieuwe klap zijn voor de muziekindustrie, die toch al kampt met omzetverlies door het illegaal verspreiden van cd's via internet en het thuiskopiëren.