column
Kinderen

Ik heb het niet zo op kinderen. Sterker nog: ik haat ze. In het onwaarschijnlijke geval dat er een meisje naar me toe zou komen om mij mede te delen dat ze een wederzijdse genenpoel aan boord zou hebben, dan zou ik direct naar de klerenhanger grijpen.
Misschien zijn het de vieze vingertjes die te pas en te onpas de neuzen van deze blagen moeten bevrijden van aangekoekt snot, misschien is het het feit dat driekwart van deze kutkoters ADHD lijkt te hebben. Maar hetgeen mij het meest ergert moeten toch wel die weerzinwekkend schelle krijsstemmetjes zijn: Mocht er een autofabrikant op zoek zijn naar een nieuw deuntje voor het autoalarm, dan is mijn suggestie: beloof zo’n schriele dwerg een Playstation 3 of iets van die gading en vertel hem vervolgens dat hij deze niet krijgt. Het geluid dat onze dader/slachtoffer de komende 3 weken produceert, neemt men op en voila: er is geen idioot meer die zo’n auto nog wil ontvreemden.
Ik durf zelfs zo ver te gaan dat ik liever een week lang een mug om mijn hoofd heb cirkelen dan dat ik ook maar een half uurtje zonder iPod in de trein moet zitten, want jawel; daar zitten ze ook tegenwoordig.
Vorige week nog: ik zit rustig een muziekje te luisteren in de stilte-coupé (jawel mensen, dit kan ook op half-volume, zonder dat de rest van de gemeenschap mee hoeft te genieten) van de Intercity die mij vanuit Enschede naar Hengelo zou brengen. Opeens hoorde ik door de weelderige klanken van het album “Till Death Do Us Part” van Deicide heen een weerzinwekkend geluid: vergelijkbaar bij het geluid dat een big maakt als het op het punt staat om zijn laatste adem uit te slaan (ten minste: ik kan mij hier iets bij voorstellen). Ik was er vrij zeker van dat ik Deicide vocalist Glenn Benton nog nooit zo’n hoge toon had horen raken dus keek ik op: een invasie van een dertigtal opgeschoten jongeren liep de stiltecoupé binnen.
“Hier hier hier Maurice! Hier kunnen we mooi bij elkaar zitten! Het is hier mooi rustig!” De haren in mijn nek voelde ik overeind komen. Spreekwoordelijk dan, want door mij eigen voluptueuze haardos zou het onmogelijk zijn om die haren overeind te krijgen, tenzij ik Fatima Morera de Meilo weer eens moet horen zingen: daar wijkt zelfs mijn krullenbol voor. Mijn trommelvlies ook, ben ik bang. “Er zitten hier alleen maar een paar mensen de krant te lezen, hier kunnen we best met de hele klas bij!” “Er staat een S op de ruit, wat moet dat nu weer dan?” “Stiltecoupé denk ik, maar boeie, wij zijn toch met meer!” Nu besloot ik dat ik mijn muziek net zo goed even af zou kunnen zetten: dit stilte-terreur-corps stak toch overal bovenuit. “Vet man, we hebben bijna de hele coupé bezet!” zei een gezette opdonder met een BurgerKing-zak onder zijn arm. Ik bedacht opeens dat dit ventje vast niet door had wat voor een geweldige beeldspraak dit was. Hij zou auteur moeten worden, in de stilte-coupé zat hij al.
Er kwam een leraar aan, duidelijk een Jochem Meyer typetje: zo een die op het randje van overspannen zit. “Jongens, even rustig!” Hij kende zijn tekst ook nog eens. “Maar meneer: wij zijn toch met meer, en dit is toch demokrasie?” zei een jongen met een sterk 'Noord-Afrikaans' uiterlijk en accent. “Maar regels zijn regels” (insert “gallamaghallahmaghallamalala”, Blijkbaar was onze getinte vriend het er niet mee eens).
De 10 minuten die deze kwelling duurde, het traject tussen Enschede en Hengelo, waren voorbij. Ik stapte uit en wachtte op de Internationale trein richting Deventer. Toen ik mij in deze door “Deutsche Gründlichkeit” gerunde trein had geïnstalleerd, en mijn muziek weer aangezet had kwam het waarschuwingssignaal weer naar boven: de kudde geluidsvervuilers moest ook richting Deventer. De grootste onruststoker (figuurlijk gezien dan, hij was slechts 1 meter 60 hoog, schat ik) ging op een stoel voor me zitten. En of het nu de keiharde Duitse treinstoelen waren, de gigantische kauwgumklont die naar binnengedrukt werd of het überhaupt in een Duitse trein zitten (ook al ging deze gelukkig van Oost naar West), maar ik hoorde ze niet meer! Pas 30 minuten later toen ik de trein uit stapte merkte ik waardoor het kwam: mijn iPod had Nargaroth opgezet. Nargaroth is Duitse Black Metal van het ergste soort. En zelfs een irritante kutkoter zal nooit Duits gekrijs kunnen overstemmen.
Heel herkenbaar, maar liever een stel krijsende kutkoters dan mensen die de hele coupe mee laten genieten van zijn/haar muziek.
Toch vermoed ik dat er wel iets van talent onder het water zit. Herschrijven die hap
Ikk niet. Ik heb een vrouw en kinderen en kan er niet gelukkiger mee zijn. Maar het is wat mij betreft ook prima dat tegenwoordig de keuze gemaakt kan worden, dat je niet aan kinderen begint. Zodra je kinderen hebt, draait het grootste deel van je leven alleen nog maar om hen, en ik kan mij voorstellen dat er mensen zijn die daar geen zin in hebben.
Ik weet alleen uit ervaring dat veel twintigers (waaronder ikzelf indertijd) er bijna hetzelfde over denken als de columnist, maar dat de kans groot is, dat ze uiteindelijk toch voor kinderen kiezen.
Voor de rest heb ik liever mensen die niet aan kinderen beginnen omdat ze er geen zin in hebben, dan figuren die het wel doen omdat het maatschappelijk zo zou horen.
dat moest ik ff kwijt
Om te kunnen reageren moet je zijn ingelogd op FOK.nl. Als je nog geen account hebt kun je gratis een FOK!account aanmaken