J. (1)

Ik ben nog nooit zo voor de gek gehouden als toen. Niet op een olijke manier; geen verlaat één-april-grapje. Nee, alles behalve dat. Ik trapte in zulke duistere leugens dat ik in één klap een enorm deel van mijn vertrouwen in de mensheid verloor.

Het begon allemaal heel mooi.
Ik was een redelijk getalenteerde jeugdtrainer. Hoewel ik zelf niet veel ouder was dan mijn speelsters kon ik ze motiveren om hard te werken tijdens de trainingen en wedstrijden. Niet al mijn speelsters hadden evenveel natuurlijke aanleg maar iedereen wilde alles op alles zetten om zo goed mogelijk te worden.

De zaal van onze sporthal was opgedeeld in twee velden. Op het veld naast mij trainde J..
Hij was ook jeugdtrainer en behoorde als trainer tot de absolute top van Nederland. Net als ik had hij een voorkeur voor het trainen van meisjes. Bij meiden ligt het accent meer op techniek dan op kracht. Jongens kunnen een beperking in techniek gemakkelijk compenseren door hard te slaan.

J. was een briljante trainer tegen wie ik enorm opkeek. Hij kon iemand zonder armen nog een bal leren vangen. Bij wijze van spreken.
Wanneer ik binnen mijn team een technisch of sociaal probleem/vraagstuk had wandelde ik altijd naar hem voor advies. Het klikte uitstekend tussen ons en al gauw ontstond er een band die veel verder ging dan de sport. Ondanks een niet gering leeftijdsverschil.

Het jaar daarop vroeg hij me zijn assistent te worden. Zonder twijfelen hapte ik toe. Ik had de ambitie om een echt goede trainer te worden. En ik kon geen betere leermeester treffen.
We dachten hetzelfde over sport en gebruikten dezelfde manier om technieken aan te leren. Hierdoor vulden we elkaar aan, ondersteunden elkaar en waren, ahum, een geweldig trainersduo.

J. pakte alles grondig aan. Hij draaide niet alleen zijn trainingen; hij schreef uitgebreide plannen om de meiden naar de top van Nederland te brengen. Hij zat in een groot aantal commissies en had zo’n beetje overal een vinger in de pap.
Hij was invloedrijk. Op bijna alle facetten van het spelletje.

De meiden gingen in grote sprongen vooruit en de sfeer binnen het team was beter dan ik ooit daarvoor of daarna meemaakte. Er bestond echt een hechte band tussen ons, tussen de speelsters en ons en de speelsters onderling.
Iedereen binnen en rondom het team was vol lof. De manier waarop er gewerkt werd ging kampioenen opleveren.
Dat kon niet anders.
En dat was uiteindelijk ook zo.

Twee seizoenen werkten we nauw samen. En ondanks dat hij ruim twintig jaar ouder was begonnen we echt vrienden te worden. We brachten ook tijd met elkaar door buiten de uren in de sporthal.
Na twee jaar stopte hij als trainer bij onze vereniging.
Hij ging zijn heil elders zoeken. Al gonsden er geruchten dat zijn vertrek op aandringen van het bestuur plaatsvond.

Iets met meisjes. En onzedelijkheden.
Ik heb hem erover aangesproken. Hij was immers mijn vriend. En de eerste persoon naar wie je toe gaat wanneer er geruchten zijn is naar die vriend.
Maar hij ontkrachte alles en wist precies uiteen te zetten hoe het werkelijk zat.
Ik geloofde hem op zijn woord. Iedereen had hem geloofd.

Hij tekende een contract bij een vereniging in de buurt.
Niet veel later kreeg ik van die club een interessant aanbod. Samen met J. mocht ik de hele top meisjeslijn goed op poten zetten, begeleiden en trainen.
Financieel was het ook aantrekkelijk. Ik verdiende bijna het dubbele van wat ik bij mijn eigen vereniging kreeg.
Ik pakte mijn spullen en ging achter hem aan.

Hij leidde me naar de rand van een ravijn.
Ik had nog geen enkel idee dat ik zou gaan springen.
Geen idee dat ik er überhaupt stond.
 
(Volgende week deel 2. Waarin veel duidelijk wordt.  Zag ik achteraf.)