Maak plaats!
Het is een aaneenschakeling van déja-vu’s: je slaat de krant open, tweede pagina Binnenlands Nieuws en waarachtig, daar staat het weer: een politicus die op het verval van normen en waarden denkt in te moeten gaan. We zijn het er intussen allemaal al over eens dat je geen telefooncellen kapot mag slaan, geen graffiti op schoolmuren mag spuiten en geen ‘kankerjoden’ mag roepen in een voetbalstadion, toch? Juist, maar wordt het niet eens tijd dat we gaan letten op de kleine normen en waarden? Kleine dingen, zoals opstaan voor oudere mensen in de bus, of er soms bij stilstaan dat je niet alleen op de wereld bent. Niet alleen op de wereld? Hoezo? Nou, gewoon, door nooit eens om je heen te kijken, of je bijvoorbeeld niet in de weg staat!
Het is mijn grootste ergernis: je loopt de supermarkt in, en bedenkt dat je nog een pakje boter nodig hebt. Niets aan de hand zou je zeggen, toch? Je loopt naar het boterschap, en pakt dat pakje boter. Mooi niet dus! Het boterschap bevindt zich namelijk net in een hoekje van de supermarkt, moeilijk bereikbaar, en net in dát éne hoekje moeten mevrouw Jansen en mevrouw Cornelissen bijpraten over wat er dit weekend allemaal wel niet gebeurd is. Want het is toch wat, dat Mientje van de bakker blablablabla. Dan kan je wel heel aardig komen aanrijden met je winkelwagentje, rustig bij het schap gaan staan te wachten, erop rekenend dat beide dames de subtiele hint wel snappen en hun gesprek ergens anders voort zullen zetten, maar reken er maar niet op dat er beweging in het zaakje komt. Vraag je dan heel beleefd of je “er even bij mag”, dan wordt je met een schuin, verwijtend oog (in dit geval met twee schuine, verwijtende ogen) aangekeken, want ja, wat kwam je nou zeiken, je zag toch dat er een belangrijk gesprek gevoerd werd?
Heb je toch eindelijk dat pakje boter, ga je naar huis, want ja, het is al zaterdagmiddag, en je moet nog zoveel doen. Je moet bijvoorbeeld nog een brief posten. Dus je stapt op je fietsje, en fietst naar de brievenbus. Een stuk van de route loopt over een tweerichtingsfietspad, en warempel, daar staan er weer een paar: twee tienersletjes die even bij willen praten over de afgelopen week. Want wist je het al? Dat die leuke jongen blablablabla. Mag best, maar moet dat dan weer midden op een smal fietspad, waarvan je wéét dat er per uur zo’n honderd fietsers voorbijkomen? Als je dan aan komt fietsen, bel je even om een “ik wil er langs”-teken te geven. Vervolgens wordt je pisnijdig aangekeken, want je zag toch zeker dat je best een stukje de berm in kon? Eenmaal bij de brievenbus aangekomen is het weer raak. Het hele trottoir is leeg, maar net voor die brievenbus schijnen weer twee mannen van middelbare leeftijd te moeten rondhangen, gezellig, even bijpraten over de voetbal, want Ajax blablablabla. Maar niet voor de brievenbus waar ik bij moet om mijn brief te posten verdomme!
En dan is er nog het summum, het paradijs voor in-de-weg-staanders; de horeca. Daar waar iedereen zijn poot letterlijk stijf houdt. Voor elkaar plaatsmaken in de discotheek? Nooit van gehoord, loop er maar omheen hoor! Dat gaat dus niet, want de ‘omlooproute’ is door hetzelfde slag mensen bezet. Dus je maakt je zo smal mogelijk, en loopt er tussendoor. Stoot je per ongeluk een van die mensen aan die voor jou geen centimeter willen opschuiven, tja, dan morst diegene, door jouw schuld uiteraard, wat bier op zijn nieuwe sweater, en voor je het weet heb je een grote bek of een klap te pakken.
Mensen, is het nou zo moeilijk om, voordat je ergens tijdelijk gaat rondhangen, éven te kijken of je op die plek niet toevallig een hoop medemensen in de weg staat? Je snapt dat toch dat de uitgang van Centraal Station Maastricht geen plek is om met je vrienden bij te praten, terwijl er reizigers met koffers en tassen voorbij moeten? Of de ingang van een bakkerij, waar je met je volle boodschappentas niet in de weg gaat staan wanneer je een beetje verstand hebt? Of een smal straatje in het park, waar jij en je vrienden hun scooters dus níet moeten parkeren. Leer eens om je heen te kijken, gedraag je niet alsof je Remi heet en alleen op de wereld bent. Houd eens in de gaten wanneer er medeconsumenten, medeweggebruikers, of mede-weet-ik-wat-dan-ook aankomen. En als die eraan komen, maak dan plaats. Plaats maken! Nee, diegene die wil passeren is je niet tot last, die staat in zijn recht. Jij bent anderen tot last, door je op een plaats op te stellen, waarvan je wéét dat je er verkeerd staat...
Ik zeg het nog één keer: plaats maken!