Kabinet spreekt niet over genocide in Gaza - wijst oordeel commissie af
Het kabinet gaat niet akkoord met de conclusie van een VN-commissie die stelt dat Israël zich in Gaza schuldig maakt aan genocide. Minister van Buitenlandse Zaken David van Weel schrijft in een brief aan de Tweede Kamer dat Nederland zeer voorzichtig is met het gebruik van die term. Volgens hem is het niet aan het kabinet om hierover te oordelen, maar aan het Internationaal Gerechtshof. Daar loopt een rechtszaak, maar het kan nog jaren duren voor er een definitieve uitspraak ligt.
In zijn brief benadrukt Van Weel dat de terughoudendheid van Nederland niet mag worden uitgelegd als ontkenning van de zware situatie in Gaza. Hij wijst erop dat het menselijk leed groot is en dat de gebeurtenissen het kabinet niet koud laten. Volgens hem blijft de regering nauwlettend kijken naar de ontwikkelingen en het oordeel van internationale instanties afwachten.
De VN-commissie zelf gebruikt harde woorden in het rapport. Zij schrijft dat de hoogste Israëlische leiders verantwoordelijk zijn voor een "genocidale campagne" met als doel de Palestijnse bevolking in Gaza te vernietigen. Het rapport verwijst naar de internationale definitie van genocide, waarin wordt gesproken over opzettelijke daden om een nationale, etnische of religieuze groep geheel of gedeeltelijk uit te roeien.
Hoewel Nederland deze kwalificatie nu niet overneemt, houdt de regering de deur open voor de mogelijkheid dat het Internationaal Gerechtshof later wel tot zo’n oordeel komt. Tot die tijd wil het kabinet geen eigen stempel zetten op de juridische vraag of er sprake is van genocide.
Het oordeel van de VN-commissie is onafhankelijk en betekent niet dat de VN de conclusie deelt. Ook de VN spreken bewust niet over genocide.
