Vader vrijgesproken van poging doodslag op eigen zoontje

Een 30-jarige man uit Utrecht is door de rechtbank Midden-Nederland vrijgesproken van poging doodslag op zijn zoontje van 4,5 maand oud. Volgens de rechtbank kan niet bewezen worden dat hij verantwoordelijk is voor de schedelbreuk en de bloeduitstortingen in de hersenen bij het jongetje.

Geen adem
Op 23 december 2021 haalde de man rond 17:00 uur zijn zoontje op van het kinderdagverblijf. Volgens de man ging het mis toen hij hem op bed wilde leggen: hij werd slap en kreeg geen adem meer. Omdat hij hier hevig van schrok, gleed hij uit en viel hij met zijn zoontje in zijn armen voorover in het bed. Volgens de man ving hij zichzelf op met zijn elleboog en heeft zijn zoontje hierbij zijn hoofd niet gestoten. Bij deze val brak een deel van de lattenbodem van het bed. Vervolgens beademende hij zijn zoontje en belde hij 112. In het ziekenhuis werd uiteindelijk ernstig letsel geconstateerd: een schedelbreuk en meerdere bloeduitstortingen in de hersenen. De officier van justitie stelt dat de vader verantwoordelijk is voor dit letsel en dat sprake is van opzet. De man zelf heeft altijd stellig ontkend.

Oorzaak van letsel
Bij het onderzoek naar de vraag of wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de vader verantwoordelijk is voor het letsel zijn twee deskundigen ingeschakeld. Zij onderzochten allereerst de oorzaak van het letsel. Hun belangrijkste conclusies zijn dat het letsel moet zijn ontstaan door een forse krachtsinwerking op het hoofd van het jongetje en dat er iemand bij moet zijn geweest. Hij was nog te jong om zich zelfstandig voort te bewegen en kan dus niet zelf zijn gevallen. Een derde conclusie is dat onduidelijk is of sprake is van een ongeluk of dat de verwondingen aan hem zijn toegebracht.

Ontstaansmoment
Van belang is om vast te stellen op welk moment het letsel is ontstaan, omdat het jongetje op die bewuste dag in aanwezigheid van verschillende mensen is geweest. Overdag was hij op het kinderdagverblijf en vanaf 17:00 uur was hij alleen thuis met zijn vader. Op basis van het onderzoek van de deskundigen kan de rechtbank niet met voldoende mate van zekerheid vaststellen dat het letsel bij het jongetje is ontstaan in aanwezigheid van zijn vader, nadat hij zijn zoontje had opgehaald bij het kinderdagverblijf. De deskundigen vinden het aannemelijker dat het letsel vlak voor het naar bed brengen is ontstaan, dan eerder op de dag op het kinderdagverblijf. Tegelijkertijd kan dat laatste volgens hen ook niet worden uitgesloten. De rechtbank heeft daarom gekeken of er in de rest van het dossier ander bewijs is op basis waarvan, in aanvulling op de informatie van de deskundigen, vastgesteld kan worden dat het letsel in aanwezigheid en door toedoen van de vader is ontstaan. Dat bewijs is er niet. Ook kan de verklaring van de vader, dat de lattenbodem is gebroken doordat hij is uitgegleden, op basis van het onderzoek dat daarnaar is verricht niet worden uitgesloten. De man wordt daarom vrijgesproken. De officier van justitie had 5 jaar cel geëist.

De rechtbank begrijpt dat het voor alle betrokkenen zeer onbevredigend is dat veel onduidelijk blijft. Maar een belangrijk uitgangspunt in het Nederlandse strafrecht is dat iemand niet kan worden veroordeeld als niet buiten redelijke twijfel vaststaat (op basis van wettig en overtuigend bewijs) dat hij gedaan heeft waar hij van wordt verdacht.