Uitspraak in megafraudezaak

Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft woensag uitspraak gedaan in de megafraudezaak Zebra. Centrale vraag in deze zaken was of de netbeheerder Rendo uit Steenwijk tussen 2007 en 2011 al dan niet was opgelicht, onder meer door (voormalige) leden van haar directie.

Schijnconstructies
Gedurende een aantal jaren heeft Rendo geld verstrekt aan Stramproy Green Investments (SGI) om in Steenwijk een zogeheten torrefactie- en warmtekrachtcentrale te realiseren. De voormalig directeuren van Rendo hadden via hun persoonlijke vennootschappen een meerderheidsbelang in SGI.

Volgens het hof is niet komen vast te staan dat de Algemene vergadering van Aandeelhouders en de Raad van Commissarissen van Rendo van dat meerderheidsbelang van haar directie in SGI op de hoogte was. Dat komt onder andere doordat gebruik is gemaakt van schijnconstructies en de inzet van stromannen. Het hof stelt verder vast dat Rendo het geld niet zou hebben verstrekt als zij van dat meerderheidsbelang wel op de hoogte was geweest, omdat dat op gespannen voet staat met de destijds ophanden zijnde Wet Onafhankelijk Netbeheer.

Jarenlange fraude door voormalig directeuren
Het hof heeft bewezen verklaard dat de twee voormalig Rendo-directeuren zich schuldig hebben gemaakt aan die oplichting, gedurende enkele jaren, en zich door tussenkomst van hun persoonlijke vennootschappen hebben verrijkt ten koste van Rendo. Het gaat om een bedrag van vele miljoenen. Daarnaast hebben zij zich ook schuldig gemaakt aan onder meer valsheid in geschrift, het onjuist inlichten van de accountant van Rendo en witwassen. Het hof heeft ook geconcludeerd dat de B.V.’s van de directeuren als mededaders van de oplichting moeten worden aangemerkt.

Aan één de voormalige Rendo-directeuren heeft het hof, ook om zijn initiërende rol, een gevangenisstraf opgelegd van 4 jaar. Aan zijn persoonlijke vennootschap Woldomus B.V. heeft het hof een boete opgelegd van € 450.000,-. Aan de andere directeur heeft het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar opgelegd, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast zijn hem taakstraffen met een totale duur van 480 uur opgelegd. Aan zijn persoonlijke vennootschap Marella B.V. heeft het hof geen straf of maatregel opgelegd omdat dat gelet op de financiële positie van de B.V. geen enkel doel meer zou dienen.

Bij de strafoplegging heeft het hof de nadruk gelegd op de jarenlange fraude, de gewiekste wijze waarop de oplichting is vorm gegeven, de vele miljoenen die Rendo armer is geworden en het feit dat deze directeuren zich ten koste van gemeenschapsgeld grovelijk hebben verrijkt.

Medeverdachten
Twee bij SGI betrokken medeverdachten hebben zich volgens het hof eveneens schuldig gemaakt aan oplichting van Rendo, zij het dat hun rol anders was en dat hun aandeel daarin ziet op een kortere periode. Aan elk van hen heeft het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 240 uur opgelegd.

De broer van één van de voormalige Rendo-directeuren wordt veroordeeld voor het medeplegen van valsheid in geschrift in een met zijn broer opgestelde overeenkomst die heeft bijgedragen aan de schijnconstructie. Daarom heeft het hof hem een boete opgelegd van € 10.000,-, waarvan de helft voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

De schoonvader van de andere directeur is door het hof vrijgesproken van oplichting en valsheid in geschrift.

Strafvermindering
Voor alle verdachten heeft strafverminderend gewerkt dat de procedures bij rechtbank en hof heel lang hebben geduurd en dat de strafzaken voor de meeste verdachten een stevige impact op hun persoonlijk leven hebben gehad. In het bijzonder bij één van de voormalig directeuren heeft het hof laten meewegen dat hij met de fiscus, Rendo en het openbaar ministerie een overeenkomst heeft gesloten die erop neerkomt dat hij zijn met de oplichting verkregen geld kwijt is en dat zijn persoonlijke vennootschap feitelijk leeg is.