'Nog steeds dopingcultuur in het wielrennen'

Er heerst vandaag de dag nog altijd een dopingcultuur in de wielersport. Dat is één van de vele conclusies van de commissie CIRC, die in opdracht van de UCI onderzoek deed naar de dopingproblematiek van de laatste decennia. Maandag werd het rapport door de UCI naar buiten gebracht.

De commissie sprak met bijna 175 mensen van binnen en buiten de wielersport. De getuigenverklaringen leverden een verontrustend beeld op. | "De situatie onder profwielrenners is wel verbeterd, maar dopinggebruik is nog steeds aan de orde van de dag." Volgens de geïnterviewden worden de verboden middelen anders gebruikt. "De grootste zorg tegenwoordig is dat, na de invoering van het biologisch paspoort, men overgegaan is tot kleinere hoeveelheden. Het wordt gecontroleerd toegepast zodat het niet zichtbaar is bij een bloedcontrole."

Tot de getuigen behoren onder andere de oud-renners Lance Armstrong en Michael Boogerd. Ook Chris Froome, winnaar van de Tour de France in 2013, werd ondervraagd. De inhoud van de individuele verklaringen is niet openbaar.

Ook zegt het rapport da dat zaakwaarnemers helpen om in sommige gevallen doping te verstrekken. Voorheen ging dat meestal alleen via artsen en apotheken. Als zaakwaarnemers gaan leveren is de afstand tussen de renner en de dopingleverancier dermate groot, dat de pakkans miniem is. Zaakwaarnemers zijn doorgaans goed ingevoerd en kunnen, als ze een groot netwerk hebben, aan alle behoeften van de renner voldoen. 

Ook één van de voornaamste conclusies is dat de UCI heeft in de jaren tussen 1998 en 2013 doorlopend gefaald heeft om zijn eigen anti-dopingregels te volgen. Oud-voorzitter Hein Verbruggen krijgt er dan ook van langs in het rapport. Positieve dopingtests werden door de UCI-leiding genegeerd, renners kregen voorkeursbehandelingen van de UCI-voorzitter, kritiek werd geuit richting klokkenluiders die doping aan de kaak stelden. "Alle aantijgingen en conclusies rond het anti-dopingprogramma tonen aan dat beslissingen die de UCI-leiding nam, het anti-dopingbeleid hebben ondermijnd", aldus het rapport.

"Doping werd door de UCI-leiding gezien als het gedrag van individuen, niet als een structureel probleem binnen de sport. Volgens de CIRC was er niet genoeg bereidheid om een systeem om het dopingebruik tegen te gaan op touw te zetten. De benadering van doping was er één om het in bedwang te houden met het oog op de gezondheid van de renners. Het was er niet één om doping te bestrijden."

Het rapport geeft de UCI wel wat krediet voor wat ze gedaan hebben. "Het moet gezegd dat de UCI meer stappen ondernam om doping tegen te gaan dan andere internationale sportbonden."

De CIRC begint zijn hoofdstuk Aanbevelingen met de zin: "Wat duidelijk naar voren komt in deze commissie is dat er geen simpele oplossing is voor het dopingprobleem in de wielersport. Eén belangrijke boodschap die de UCI en alle betrokken partijen moeten onthouden, is dat de strijd tegen doping een doorlopend proces is. Zelfs wanneer de aanbevelingen van deze commissie worden doorgevoerd, moeten ze op hun hoede zijn voor het alsmaar veranderende dopinglandschap. Het werk is nooit af."

Het complete rapport van de UCI is hier te lezen.