'Nationale politie leidt tot meer blauw op straat'

De komst van de nationale politie zorgt voor meer blauw op straat. Dat zei minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten (VVD) dinsdag bij de presentatie van het wetsvoorstel voor één politiekorps.

Nu brengen wijkagenten nog 65 procent van hun tijd door op straat, dat percentage gaat omhoog naar 80 procent, verwacht de bewindsman. Ook wordt het aantal uren aan recherchewerk vergroot en neemt de kans toe dat daders op heterdaad worden betrapt.

Tegelijkertijd wordt gesneden in de bureaucratie, die moet met een kwart verminderen. Opstelten denkt grote winst te kunnen behalen op het gebied van ICT, inkoop van materieel, huisvesting en het concentreren van deskundigheid.

Bij de komst van de nationale politie, die al werd aangekondigd in het regeerakkoord, worden de huidige 26 korpsen teruggebracht tot één landelijk korps, dat direct onder verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie komt. "De minister is in feite de korpsbeheerder", zei Opstelten.

In de praktijk wordt dit korps geleid door een korpschef, die ook het 'gezicht' wordt van de nationale politie. Wie dit wordt, is nog niet bekend. De huidige rol van de burgemeesters wordt niet aangetast, benadrukte Opstelten. Zij blijven de lokale politie aansturen bij de handhaving van de openbare orde en hulpverlening.

De nationale politie wordt onderverdeeld in tien regionale eenheden. Deze komen overeen met de nieuwe gerechtelijke indeling van Nederland. De burgemeester van de gemeente met het hoogste aantal inwoners van een regio krijgt het voortouw bij het vaststellen van de regionale prioriteiten. Mocht hij daarover ruzie krijgen met de andere burgemeesters uit zijn regio, dan hakt de minister de knoop door.

Opstelten verwacht dat de wet op 1 januari 2012 in werking kan treden.