Ik struikel door het leven
Ik struikel door het leven, maar echt vallen doe ik nooit.
Vlak voor ik vreselijk op mijn muil ga, vind ik altijd wel een steuntje.
Een houvast in de vorm van een schouder of een arm of een levenloos object.
Soms komt er een knietje aan de grond.
Heel af en toe een handje, maar echt vallen?
Echt vallen doe ik nooit.
Dat is mooi, want soms moet ik er voor anderen zijn.
Zo af en toe ben ik de houvast.
Mijn uitgestoken arm is dan de rots in de branding.
Dan fungeert mijn toevallig aanwezige schouder als steun en toeverlaat.
Zo houden we elkaar overeind in de dans van het bestaan.
Want iemand echt laten vallen, doe ik nooit.
Ik struikel door het leven, maar echt vallen doe ik nooit.
Soms is het een geluid, soms is het een geur.
Soms is een gedachte of een gebaar voldoende om me overeind te houden.
Toch ben ik ben me er niet altijd van bewust dat het gebeurt.
Wel dat ik struikel, maar niet waarom ik niet val.
Want echt vallen, doe ik nooit.
Maar er komt ongetwijfeld een moment, waarop ik niet ben voorbereid.
Dan ga ik onverwacht, genadeloos onderuit.
De altijd aanwezige steun die is dan even weg.
Op dat moment is struikelen echt vallen geworden.
Het is maar de vraag of ik dan weer overeind kan komen.
Want echt vallen, echt vallen zal ik ooit.