Getuigen van God

Als ik mijn boodschappen uit de auto sta te laden, zie ik ze verderop in de straat lopen; een grijs geklede man met een evenzo kleurloze vrouw aan zijn zijde, beiden in het bezit van een zwarte aktetas.  Dit zijn onmiskenbaar Jehova's getuigen. Voor de zoveelste keer.  Ik woon blijkbaar in een wijk waar ze hun zinnen op hebben gezet. Óf ze hebben nog hoop voor de wijkbewoners, óf we zijn eigenlijk al zo opgegeven waardoor de dienders die het lukt om ons nog te bekeren extra punten kunnen scoren om bij de uitverkorenen te mogen horen. Want daar is het uiteindelijk allemaal om te doen. Ik ben in ieder geval blij dat ik ze net ben misgelopen.


Iets te vroeg gejuicht. De bel gaat en ze staan alsnog voor mijn deur. Ze stellen zich netjes voor en hij begint over een boodschap van God terwijl zij alvast een Wachttoren en een Ontwaakt tevoorschijn haalt. Ik onderdruk een flauwe opmerking dat ik net mijn boodschappen binnen heb. Het is tenslotte vandaag 'de internationale dag van de verdraagzaamheid', dus ik neem me voor dit geestdriftige tweetal in ieder geval beleefd te woord te staan. ‘U bent bekend met de Bijbel?’ begint de man. Ik knik. ‘Bent u een Gggristen?’ Alleen al zijn zeverige stem doet mij spontaan verstrakken. Ik heb er nu al spijt van dat ik me toch niet achter de bank heb verstopt. ‘Zoiets', mompel ik maar vaag. Mijn wantrouwen en scepsis kunnen hem niet ontgaan zijn, maar toch gaat hij onverstoorbaar door. ‘U kijkt vast wel eens naar het journaal en  leest misschien de krant, dus dan weet u ook dat het momenteel een grote bende is in de wereld: overal oorlog, honger en ellende. Dit zijn signalen van God; Hij wil hiermee zeggen dat het einde der tijden nabij is.' De vrouw naast hem knikt zorgelijk en wacht vervolgens geduldig af wanneer het signaal van de man komt dat ze mij de Wachttoren kan aanreiken. Ze vervult hiermee haar taak op aarde; een goede helpster zijn voor haar man. Helaas voor haar komt het niet zover, want ik laat vriendelijk doch duidelijk weten dat ik verder geen interesse heb. Gelukkig heb ik nette getuigen van Jehovah getroffen. Geen voet tussen de deur, ze dringen zelfs niet verder aan maar wensen me nog een prettige dag. Ik wens hen hetzelfde en vervolgens gaan ze weer op pad om het evangelie bij andere deuren te prediken.

Ik pak de klus weer op waar ik mee bezig was, het uitpakken van de boodschappen. Net iets te hard zet ik een pak hagelslag in de kast, waardoor er aan de andere kant van alles uit valt. Hun bezoek heeft blijkbaar toch iets in mij geraakt, ik merk dat ik opstandig ben. Niet zozeer om dit tweetal, maar wel om waar ze voor staan. Alles aan deze hiërarchisch geleide religieuze, haast fundamentalistische, beweging staat me tegen. Neem nou deze vrouw, zou ze zich ooit vrijwillig aangesloten hebben, wetende dat haar levensvervulling er slechts uit zou gaan bestaan haar man dagelijks te behagen en te gehoorzamen? Ik kan me er niets bij voorstellen. Waarschijnlijk is ze gewoon in deze omgeving opgegroeid. Groot geworden binnen een netwerk waar alles draait om het strikt naleven van geboden en waar vooral de angst regeert. Bijvoorbeeld de angst om uitgesloten te worden.

 Natuurlijk had ze er op latere leeftijd nog voor kunnen kiezen om zich ‘terug te trekken’, zoals ze dat zelf noemen. Maar dan staat haar dezelfde straf te wachten als de verstotelingen; ze zou geen contacten meer mogen onderhouden met haar nog wel belijdende gezin, familie en vrienden. Oftewel; op grond van een overeenkomst die je bent aangegaan (of eigenlijk hebt ondergaan) op minderjarige leeftijd,  word je vervolgens als paria behandeld voor hang naar persoonlijke groei en ontwikkeling, het hebben van een andere kijk op het leven of het willen afzweren van je religie.

Zou ze wel eens heimelijk twijfelen, deze vrouw? Twijfelen aan het ingeprente denkbeeld dat het leven op aarde slechts een beproeving is waar je met onderdanigheid je vrijbrief moet verdienen om met slechts 144.000 anderen herboren te mogen worden. Want met dit selecte gezelschap kan het echte leven pas beginnen. Als de wereld maar eenmaal is schoongeveegd van duivels gespuis, zoals ik of jij. De enige overlevingskans die ik nog zou hebben, is me aansluiten. Maar ik heb niet de illusie dat het daar ook voor vrouwen zo paradijselijk zal worden. Ze krijgen tenslotte ook daar met hetzelfde type mannen van doen. De ergsten onder hen waarschijnlijk. Ik moet er niet aan denken. Als je het dan hebt over het einde der tijden….


Mijn boosheid heb ik onbewust gebruikt als motor om het hele huis te stofzuigen, de kamer begaanbaar te maken en de was op te hangen. Meer dan ik gepland had. Waar zo’n adrenalineshot al niet goed voor is. Een goed moment om de krant uitgebreid te lezen. Eens kijken wat vandaag nog meer mijn verdraagzaamheid verdient.