Omscholing DSI op nieuw wapen tijdelijk stilgelegd
De omscholing van de Dienst Speciale Interventies (DSI) op een nieuw semi-automatisch schoudervuurwapen is tijdelijk stilgelegd. Minister Ferd Grapperhaus en staatssecretaris Barbara Visser hebben dat besloten. De bewindslieden laten extra onderzoek doen naar de daadwerkelijke opname in het lichaam van stoffen die bij het oefenen vrijkomen. Dat hebben zij de Kamer laten weten.
In 2017 beproefden politie en Defensie een nieuw semi-automatisch schoudervuurwapen met munitie voor terreurbestrijdingseenheid DSI. In 2018 startte de DSI met de omscholing van agenten en militairen die bij de DSI werken. Het bleek dat tijdens de omscholing medewerkers klachten kregen door de gasuitstoot tijdens het schieten. Daarop deed TNO op verzoek onderzoek. Het bleek dat de stoffen uit de gasuitstoot zelf onder de drempelwaarden bleven. Na aanvullende waarborgen ging de omscholing verder.
Opname in het lichaam
Politie en Defensie laten nu extra onderzoek doen naar de opname in het lichaam van stoffen die bij het oefenen met deze wapens vrijkomen. De omscholing ligt tijdens dit onderzoek opnieuw stil. De resultaten van het onderzoek worden deze zomer verwacht.
Er wordt nog bekeken of al omgeschoolde medewerkers toch kunnen oefenen waarbij blootstelling aan de bewuste gassen wordt geminimaliseerd. Dit om de slagkracht van de DSI niet aan te tasten. De eenheden van Defensie die het nieuwe wapen nog moeten krijgen, wachten met de omscholing tot na het blootstellingsonderzoek.
In overleg met de korpschef beziet de minister van Justitie en Veiligheid nog of, en zo ja welke, overige vuurwapens eveneens nader onderzocht dienen te worden op mogelijk schadelijke uitstoot van gassen in trainingssituaties. Bij Defensie wordt al een dergelijk nader onderzoek gedaan.
Een medewerker van de DSI tijdens een oefening in de Rotterdamse haven (foto: Defensie).