VS zitten met oorlogsmisdadigers in de maag

Minstens tien vermoedelijke nazi-oorlogsmisdadigers die door de Verenigde Staten zijn uitgewezen hebben het land nooit verlaten. Vier van hen zijn nog in leven. Allemaal kwamen ze in aanmerking voor openbare voorzieningen zoals een bijstandsuitkering totdat hun laatste beroepsmogelijkheden waren uitgeput, in één geval ook nog daarna. Dat blijkt uit gegevens van het Amerikaanse ministerie van justitie die door het persbureau Associated Press tegen het licht zijn gehouden.

De Amerikaanse autoriteiten wilden van de tien mannen af, maar geen ander land was bereid ze op te nemen. Dat geldt nog steeds voor Vladas Zajanckauskas in Massachusetts, Theodor Szehinskyj in Pennsylvania, Jakiw Palij in New York en John Kalymon in Michigan. Zij wonen al jaren in dezelfde gebieden. Ze raakten hun staatsburgerschap kwijt en kregen bevel het land te verlaten, maar konden hun leven in voor hen bekende omgevingen gewoon voortzetten. Tientallen andere verdachten van oorlogsmisdaden in de VS konden gewoon een uitkering opstrijken terwijl ze hun uitzetting juridisch aanvochten.

De VS kunnen mensen uitwijzen als er bewijs is dat ze betrokken waren bij oorlogsmisdaden. Ze kunnen er echter niet berecht worden, omdat de misdrijven niet op Amerikaanse bodem plaatshadden. De verantwoordelijkheid voor vervolging ligt bij landen waar de misdaden werden gepleegd of waar er opdracht toe werd gegeven.

In de 34 jaar sinds het ministerie een speciale afdeling opzette om oorlogsmisdadigers op te sporen en uit te zetten heeft deze dienst procedures gestart tegen 137 mensen. Minder dan de helft, minstens 66, zijn uitgezet, uitgeleverd of uit eigen beweging vertrokken. Zeker twintig overleden terwijl hun zaken nog in behandeling waren. In minstens twintig gevallen werd van uitzetting afgezien, veelal om gezondheidsredenen. In een aantal gevallen zag de overheid van een uitzettingsprocedure af, in ruil voor medewerking van de betrokkene bij onderzoek naar andere gevallen, blijkt uit een rapport van het ministerie uit 2008. Maar het voornaamste struikelblok vormde het gebrek aan politieke wil in Europese landen om mensen die bevel kregen de VS te verlaten op te nemen, zei het hoofd van de betreffende afdeling, Eli Rosenbaum, in een documentaire in 2011.

Een overzicht van de vier mannen die ondanks uitzettingsbevelen nog steeds in de VS verblijven:

- Zajanckauskas (97). Hij verloor zijn laatste beroep tegen uitzetting in 2010, maar zijn geboorteland Litouwen en andere landen willen hem niet opnemen. Zajanckauskas nam volgens Rosenbaum deel aan de liquidatie van het getto van Warschau.

- Szehinskyj (89). Zijn laatste appel tegen uitwijzing naar zijn geboorteland Oekraïne, Polen of Duitsland werd in 2005 afgewezen. Hij was volgens de Amerikaanse autoriteiten kampbewaker in Duitsland en Polen.

- Palij (89). Zijn laatste beroep werd zeven jaar geleden afgewezen. Geboren in een deel van Polen dat nu tot Oekraïne behoort, was tot zeker het voorjaar van 1943 bewaker van een slavenwerkkamp voor joden in Polen.

- Kalymon (92). Zijn laatste beroep werd dit jaar afgewezen, na een rechtsgang van negen jaar. De in Polen geboren Kalymon diende in de Oekraïense hulppolitie in Lvov die joden oppakte en gevangenzette. Volgens de aanklagers schoot hij ook joden neer.

Duitsland stelt dat mensen die bij misdaden van de nazi's betrokken waren vervolgd moeten worden, hoe oud of ziek ze ook zijn, zoals John Demjanjuk, die schuldig werd bevonden aan medeplichtigheid aan moord op 28.060 mensen in Sobibor. Hij overleed vorig jaar op 91-jarige leeftijd, terwijl het beroep tegen zijn veroordeling nog diende.

Voordien aarzelde Duitsland om niet-Duitse oorlogsmisdadigers te vervolgen, zegt Stephen Paskey, voormalig jurist van het ministerie van justitie. Duitsland wil ook geen uitgezette verdachten opnemen, omdat het, net als andere landen, niet gezien wil worden als een toevluchtsoord voor mensen met een naziverleden.