Lotgenoten (0018)
Au, mijn klauw (4)
'Dag Bas.'
'Dag dokter.'
'Ga zitten.'
'Ah, op het mooiste plekje.'
'Lekker in het zonnetje, ja.'
'Zo. Heerlijk hier.'
'Vertel.'
'Mijn handjes. Ik zou na twee weken terugkomen om te vertellen hoe het met de zwellingen in mijn vingers gaat.'
'Klopt. Nou, vertel maar.'
'Ik heb – zoals je hebt geadviseerd – mijn handen ontlast. Ik heb wel gewerkt, maar minder uren op een dag en ik heb de werkzaamheden afgewisseld. Niet voortdurend achter het toetsenbord. Ha, ik heb op het werk problemen met het systeem: iedere vijf minuten zit alles dertig seconden lang vast. Normaal gesproken vind ik dat zeer ergerlijk, maar in dit geval is het een uitkomst: ik moet iedere vijf minuten even pauze nemen.'
'Mooi.'
'Verder meer afwisseling gezocht. Ik haalde de koffie voor collega's. Lezen deed ik niet vanaf het scherm, maar ouderwets vanaf papier; dan moest ik iets afdrukken, naar de printer lopen en weer terug. Ook heb ik af en toe ouderwets met twee vingers zitten typen. En thuis heb ik de computer nauwelijks aan gehad. Ik heb veel zitten lezen. Vandaar dat mijn vorige stukje ook zo kort was.'
'Huh? Wat bedoel je met dat laatste, Bas?'
'O. Niet belangrijk.'
'En wat heeft het opgeleverd voor je handen?'
'Nou kijk, dokter. De zwelling bij het gewricht bovenop mijn linker ringvinger is niet erger geworden. Maar hier, die aan mijn rechter middelvinger en pink, die zijn juist nog veel dikker. Het lijken wel kussentjes erbovenop. Ze zitten niet vast aan het gewricht of zo.'
'Pijnlijk?'
'In de ochtend heb ik er geen last van, maar daarna voel ik ze wel. En als ik er druk op uitoefen, of als ik een vuist maak en spanning op de spieren zet, dan doet het zeer.'
'Laat nog eens zien.'
'Hier, kijk.'
'Inderdaad, zo te zien zijn ze veel dikker geworden. Het lijken wel kussentjes.'
'Au.'
'Het is vreemd. We hebben foto's van je handen laten maken. Daarop is niets bijzonders te zien. De uitkomsten van het uitgebreide bloedonderzoek zijn ook goed. Hier, kijk even mee op het scherm. Geen ontstekingen, geen Lyme, cholesterol is goed, ga zo maar door.'
'Dus wat zou het kunnen zijn, dokter?'
'Nou, om heel eerlijk te zijn: ik weet het ook niet.'
'Daar ben ik dan mooi klaar mee.'
'Je zou verwachten dat het bloed een aanwijzing geeft, maar kijk maar: het is allemaal dik in orde. Je bloedsuiker, je … hé, wat is dit?'
'Wat? Ik heb mijn bril niet op.'
'Hier helemaal onderaan de lijst. Daar heb ik overheen gekeken.'
'Waar gaat het over?'
'Je hebt een tekort aan vitamine D. Een nogal ernstig tekort aan vitamine D.'
'Wacht even. Vitamine D, dat was toch die van het zonlicht?'
'Precies.'
'O.'
'Kijk. Normaal gesproken moet je waarde ergens tussen de vijftig en tachtig zitten.'
'En die van mij is?'
'Beneden de twintig. Dat noemen we een ernstige deficiëntie.'
'Een mens is nooit te oud om te leren, dokter.'
'Ik kan je doorsturen naar een reumatoloog, maar die zal ook niets willen doen voordat je vitamine D op orde is.'
'Ik hoop dat ik de komende drie maanden op doktersvoorschrift naar de zon moet? Spanje, Portugal, liever nog Kaap-Verdië? De verzekering vergoedt dat toch wel, hè?'
'Nou, we doen het iets anders en efficiënter, Bas. Er zijn wel vitamine-D-pilletjes bij de drogist, maar die doen hun werk te langzaam. We geven je een flinke boost, zodat je met een paar weken weer helemaal op orde bent.'
'En hoe gaan we dat doen, dokter?'
'Je krijgt capsules, die zijn gemakkelijk voor je. Wacht, ik schrijf het recept meteen uit. Een keer per week moet je twee capsules nemen. Zes weken lang. We zorgen dan voor een enorme oppepper van vitamine D. Ze hebben verder geen invloed; bijwerkingen zijn er niet.'
'Daar gaat mijn gedroomde zonvakantie. Aan de andere kant: het scheelt weer vliegschaamte.'
'Na zes weken moet je vitamine D weer op peil zijn. Dan wil ik je weer zien.'
'Komt in orde, dokter. Ik maak dan weer een nieuwe afspraak.'
'Doe dat. Zie ik je dan.'
'Nou, dank je wel. Dan ga ik nu naar buiten. Lekker de zon in.'
Wat een avonturen weer.
-
Apeldoorn, maart 2019