Dodelijke date 27

‘Ik weet niet goed hoe ik het moet zeggen.’ sprak ze twijfelend uit.
‘Je vond het heerlijk en het gaf je een gevoel van macht hem zo te zien smeken.’ Ze keek opgelucht toen ik mijn woorden had uitgesproken.
‘Ja, ja echt. Dat is het.’
‘Hoef je je niet voor te schamen schat. Beter zo dan dat je er helemaal niet tegen kan. Deze meisjes worden hier ook binnengebracht.’
‘Maar ja, het is toch gek. Ik wist het niet van mijzelf. Maar toen ik met die ouwe bezig was stond ik te kijken van mijzelf dat het mij niets deed. Dat ik het gewoon prettig vond. Misschien wel een beetje geil van werd.’
‘Nogmaals: het maakt niets uit. Hou het vol zo, en als je wel ergens mee zit, dan kom je bij mij en het maakt niet uit waarmee, ok?’
‘Ik begrijp het.’
‘En nu even plat op je rug in mijn kamer want ik wil je onderzoeken.’ Ik knipoogde tegen haar. Ze glimlachte. Nog zo jong. Ze was gezond en ik had haar wel gemeld dat zij tot de pilot zou gaan behoren, nadat ik het allemaal had uitgelegd aan haar. Ik vond haar niet representatief voor alle vrouwen die hier zaten maar wel een vrouw die er niet veel moeite mee leek te hebben zich te prostitueren.

Ik besloot Willem te vragen naar Vera en ik wilde weten hoeveel vrouwen hier nu eigenlijk zaten. Ik wilde gewoon meer weten over deze bunker en haar inwoners. Ik vroeg hem naar mijn kamer te komen in de bunker. We gingen zitten, hij had een flesje whisky meegenomen, zelfs mijn merk. Hoe wist hij dat ik er gek op was?
‘Lekker Willem, hoe wist je het?’
‘Ik weet alles van je; heb je dossier gelezen.’
‘Zijn er dossiers van de vrouwen die hier zijn?’ Ik hoopte dat ik hem geen vragen stelde die hem in de problemen zou kunnen brengen. Ik wist dat hij veel voor mij over had. Willem leek een goede vriend van Jochem te zijn maar dat was in de onderwereld grote schijn. Hier telde alleen geld en geld. Er was simpelweg niets anders.
‘Er zijn twee soorten dossiers. De een van de vrouwen die hier gebruikt en of verkocht worden. En van personeel. Daar behoor jij nu ook toe.’
‘En dat allemaal zonder cv. Kun je nagaan.’
‘O maar die cv heb je wel hoor, dat zijn je afstudeercertificaten. Die hebben wij ook. We hebben je leven hier in de kluis liggen. Zonder je certificaten zou je voor Jochem dezelfde status hebben als alle vrouwen hier.’
‘En Merel dan, zijn vrouw, denk jij wel eens aan haar?’
‘Merel is de perfecte dekmantel voor hem. Je kunt je geen betere voorstellen. Hier heeft hij verschillende legitieme fabrieken in bijvoorbeeld levensmiddelen. Iets wat de Turken absoluut niet willen missen in deze streken, wat betreft werkgelegenheid. En ga mij niet vragen welke streek dit dan is, anders ga je te ver.’ Hij knipoogde toen hij zijn laatste woorden uitsprak. ‘Nu nog wel ja’. dacht ik.

‘Jezus, wat een dekmantel. Die vent is ongrijpbaar als je er zo over nadenkt.’ Willem schonk mij een whisky in.
‘Het is mijn vriend, zo ziet hij het ook. Ik zou voor hem sterven in the line of fire, zeg maar. Maar ik heb ook zeer veel respect voor jou. Je maakt er het beste van.’ Ik onderbrak hem hard.
‘Willem, Willem, Willem…….ssssttt.’ Ik sloot mijn wijsvinger op zijn lippen. ‘Ik ben jullie gevangene. Weet dat ik duizend keer liever bij mijn kinderen en vrienden in Holland zit. Dit,’ Ik keek om mij heen. ‘Doe ik alleen om te overleven. Ik zie hier meisjes die opgaan in hun prostitué zijn. Ik zie ze ook die dat niet zijn en eraan kapotgaan, zowel lichamelijk als geestelijk. En voor hen ben ik hier. En jij beste Willem, jij bent mijn beschermer en vriend hier. Ik weet niet of ik je vriend zou kunnen zijn in de bovenwereld. Snap je mij?’
‘Helemaal.’ Hij hief zijn glas ik liet het mijne er tegenaan stuiteren. Het was goed zo.

Willem vertelde mij na het derde glas steeds meer. Ik denk soms meer dan hij eigenlijk zou willen vertellen. Hij meldde mij dat er ongeveer honderd meisjes in de bunker zaten. Soms voor een dag en soms voor een paar maanden, maar nooit langer. Als een meisje gewond was geraakt of ziek was dan liet Jochem een dokter komen. Deze vroeg duizenden euro’s per bezoek maar ook zwijggeld.
De BMW X5 waar Willem in reed slingerde. Hij was behoorlijk aangeschoten. Ik ook maar kon dat altijd goed verbergen. Er dook een politiecontrole op. Willem keek mij aan en ik keek hem aan, we leken hetzelfde te denken.
‘Doe het niet Martha. Misschien een andere plek en een ander moment. Dit is politie, maar niet de politie zoals jij die in Nederland kent. Ik zal het je laten zien. Er stond een rij van ongeveer vijftig auto’s. Alle bestuurders moesten blazen om vast te kunnen stellen of ze alcohol gedronken hadden. Van de tien auto’s moesten er vijf naar een andere plek naast de weg rijden om daar verder gecontroleerd te worden. Wij waren bijna aan de beurt.
‘Dit ga je nooit redden Willem.’ zei ik rustig. Willem glimlachte naar mij. Hij moest blazen. Ik hoorde het apparaat hoog piepen en wist dat het fout zou aflopen. De politieman knipoogde naar ons zei iets in het Turks en Willem gaf gas.
‘Ik zag verdomme toch duidelijk dat hij mij aankeek en wist dat jij behoorlijk gedronken had.’

‘Hier zal geen politieman ons een haar krenken. Ook al had je gezegd wie je was en had je daarbij moord en brand geschreeuwd, ze hadden je uitgelachen. En dat, wilde ik je besparen. Ik kan alleen zeggen dat je het vertrouwen van Jochem moet winnen. Wanneer hij je meer en meer gaat vertrouwen zal je wellicht een keer alleen weg mogen. Een auto krijgen zelfs. Maar dan nog, als je het niet goed voorbereid betekent het je dood. En ik kan je dan helaas niet helpen, dat zou mijn dood ook betekenen.’ Willem parkeerde de auto en pakte uit het handschoenenkastje een papieren kaart en vouwde deze open.
‘Je gaat mij vertellen waar we zitten? Ik heb geen flauw idee hoe ik zo’n kaart moeten lezen Willem.’
‘Dan leer je het maar. Iedere keer als je in deze auto zit. Kijk,' hij wees mij de plek aan waar we zaten,'hier, dat is ongeveer honderd kilometer.’ Hij wees de weg aan die ik zou moeten rijden. ‘Honderd kilometer naar de hoofdweg waar je dus ongeveer honderdzestig kilometer per uur kunt rijden. Op alle andere wegen naar de hoofdweg is het tachtig kilometer per uur. Dat is allemaal niet zo erg, wat wel vervelend is, is dat Jochems macht tot aan de hoofdweg geldt. Je begrijpt het al?’ Hij keek mij aan.
‘Je bent een lieverd Willem, maar met honderd kilometer voor de boeg op tachtigkilometerwegen wordt het anderhalf uur zweten in een extreme angst. Ik blijf nog even, maar bereid het wel voor.’
‘Wat jij wilt Martha, ik weet dat je slim genoeg bent. Maar kijk alsjeblieft uit. Ik heb ook een zwak voor je.’ Hij glimlachte naar mij en startte de auto. Ik voelde een schok door mij heen gaan en wist dat even niet te plaatsen. Het zou toch niet zo zijn dat ik een zwak voor hem heb? O God nee! Is zoiets wel tegen te houden? Ik wist voor wie ik het niet had, voor Jochem. Toen hij in mij zat was het alleen geilheid door het juiste ritme in lengte maal breedte. Ik zou het met Willem in ieder geval zo lang als mogelijk was uitstellen, maar ik merkte dat ik het in mijn onderbuik voelde. Ik kende het gevoel nog, ik had het met Mo ook. En nu ik aan Mo dacht, bedacht ik ook dat ik hem al een tijdje niet gezien had.

'Waar is Mo trouwens Willem?’

‘Had je dat nou maar niet gevraagd.’ zei hij terwijl zijn ogen strak op de weg gericht bleven.

‘Hoezo, is hij dood? Denk niet dat ik daar een seconde om ga rouwen. Dat begrijp je toch wel?’
‘Natuurlijk. Hij is niet dood. Het gaat meer om het verhaal erachter. Zeg het nooit tegen Jochem, gebruik het nooit.’
‘Waar zie je mij voor aan Willem?’
‘Ik zeg het maar Martha.’
‘Voor zo’n grote vent ben jij op zijn tijd best wel bang voor veel zaken.’ Ik knipoogde naar hem toen hij mij geschrokken aankeek.
‘O, bang ben ik niet lieverd.’ ‘Lieverd, toe maar.’ dacht ik, het deed mij goed dat hij mij zo noemde ook al was het sarcastisch bedoeld. ‘Ik heb een eed gezworen aan Jochem. En ik heb een leven hiervoor gehad met een vrouw en kind. De vrouw is gestorven aan kanker het kind, mijn kind, woont bij oma. Mijn moeder. Als ik op een of andere manier, in Jochems ogen, deze eed verbreek doodt hij niet alleen mij maar mijn hele familie.’ Ik zag Willem in de binnenspiegel van de auto kijken, toen in de buitenspiegel. Zijn hoofd flitste naar de buitenspiegel aan mijn kant en naar die aan zijn kant.
‘We worden gevolgd door Jochems belangrijkste vijand. Ik zie drie man in die auto zitten. Kijk onder het kleed op de achterbank.’ Ik voelde hoe de adrenaline door mijn lijf schoot. Ik hoorde Willem bellen. Ik sloeg het kleed opzij. Twee grote wapens en twee pistolen. Ik zag dat het wapens waren waar Amerikaanse militairen ook mee liepen, maar wist absoluut niet hoe deze heetten.
‘Pak de AR15 Martha!’
‘Wat is een AR15?’ Een harde klap klonk tegen de achterruit. Deze verbrijzelde direct. Onze auto slingerde. Willem verhoogde de snelheid.