Vredesengel

Hadewych (Twinky)
Zodra de luciferkop het strijkstuk van het doosje loslaat, verspreidt een flikkerende warmte zich door het kamertje. Met zijn linkerhand beschermend om het lichtje heen steekt opa het waxinelichtje aan. Hij blaast de lucifer uit en laat het kaarsje voorzichtig in het houdertje vallen. Schuifelend loopt hij naar het lichtknopje naast de deur en met een gerimpelde vinger klikt hij het licht uit. Met een zucht laat hij zich weer in de stoel vallen, en kijkt naar het kaarsje. Als hij zijn ogen half dichtknijpt lijken het net sterretjes.

Opa pakt zijn bril die naast hem op het tafeltje ligt. Hij zet hem op het puntje van zijn neus en geniet even van het lichtstraaltje dat reflecteert op het randje van het montuur. Dan raapt hij een dikke, oude bijbel op van de grond en slaat hem open. Langzaam en voorzichtig, om de broze bladzijden niet te beschadigen, bladert hij naar bijna achterin het boek. Hij zet zijn bril recht en leest voor de elfde keer zonder oma over Maria en Jozef die op zoek gingen naar een plekje om te slapen. Na de eerste bladzijde merkt hij dat zijn ogen moe worden, maar hij zet door en leest het hele verhaal, net als oma altijd deed. Met dichtgeknepen ogen prevelt hij met het lied mee dat de engelen voor de herders zongen, geniet hij weer van het kindje in de kribbe.

Als het verhaal uit is, slaat hij het boek dicht. Door het windvlaagje waaien de gordijnen een stukje open, en even ziet opa de miljoenen sterren die alleen vanavond aan de hemel staan. Op het binnenplein staat een grote kerstboom met wel honderd lichtjes. Een beetje mistroostig kijkt hij naar de kinderen die er met hun grootouders omheen huppelen, en denkt terug aan vroeger als er plotseling op de deur wordt geklopt.

Opa gromt zachtjes ten teken dat de deur open is. Veel meer kan hij niet meer voortbrengen. Hij draait zich om en ziet dat er een meisje binnenkomt. Zonder iets te zeggen doet ze de deur zachtjes achter zich dicht en loopt naar hem toe. Met haar handje in de zijne kijken ze een tijdje naar het brandende kaarsje. Dan haalt het meisje adem.
"Ik laat u niet alleen, opa. Kerstmis is ook voor u!"
Uit de zak van haar roze broek met bloemetjes haalt ze een kleverig chocoladekransje. Ze drukt het in opa’s hand, hij kijkt er even naar, bijna ongelovig. Ze duwt zijn hand ongeduldig in de richting van zijn tandeloze mond en hij likt het van zijn hand af. Als het op is, graait ze in haar jaszak.
"Ik heb ook nog iets gemaakt voor u. Met mama! Het was heel moeilijk, met plak. Mama heeft er glitters op gedaan, kijk opa!"
Ze geeft hem een verfomfaaid goudkleurig knutselwerkje. Met een beetje fantasie herkent hij er een engeltje in, gemaakt van een wc-rol, net zoals haar moeder altijd deed. Voorzichtig zet hij het naast het kaarsje. De glittertjes, overdadig op het hele lijfje gesmeerd, glitteren als het kaarslicht erop valt. Hij knijpt in haar handje, en de resten van het gesmolten chocoladekransje plakt hen aan elkaar. Over opa's wang rolt een traan.
"Mama zei dat u vast niet zou weten dat het kerstmis is. Maar ik kwam toch om de vredesengel te brengen!"