Brood & spelen

Nick (ArchEnemy)
Natuurlijk konden we erop wachten, er moest een film over Herman komen.

Ik was elf toen ik voor het eerst 'Saturday Night' hoorde, en vond het gelijk een wereldnummer. Geweldig thema, prachtige tekst, helemaal aansluitend op de tijdgeest. Herman was een rasartiest, wist als geen ander te verwoorden wat men voelde maar niet kon benoemen.

Ik kocht de LP, draaide hem grijs. Leerde via mijn oudere zus die toendertijd in de enige nachtkroeg van Groningen werkte (de Kattebak) de 'scene' kennen en kreeg daar mijn eerste hint over de waarachtigheid van deze popheld. Ons nationale boegbeeld van individualiteit, ons aller artistiekerige spuitbusartiest, de arme jongen bleek inderdaad een sneaky actor, een overhypde fake. Ik wilde het als jong ventje natuurlijk niet geloven, vond het al waanzinnig dat ik als klein klein muzikleutertje met al die gasten mee mocht spelen, dat ze mij als toetsenspelend 'broertje van' een krediet gaven dat ik echt niet zo gauw op eigen gelegenheid had kunnen bereiken.

Er was 1 ding aan Herman dat dan ook geweldig was, zijn vaak door hem zelf bezongen speedball. Toen ik zelf ook een fulltime muzikant geworden was heb ik een week gewerkt met zijn productieteam en snoof er drifitig van mee om het werk af te krijgen, wat was dat geweldig spul. Ik ben denk ik een van de weinige Nederlanders die zonder te liegen kan zeggen hetzelfde door zijn neus getrokken te hebben als Herman. Een prachtige mix van schone cocaine en krachtige speed, precies genoeg om je totaal ontspannen, geconcentreerd en volledig ongevoelig te maken voor de buitenwereld. Mensen die tegen je praten, het zal wel. Paniek om je heen omdat de opnames niet op tijd afkomen, who gives a farting cunt. Als iedereen het niet meer ziet zitten lach jij erom, pakt nog een borrel en neemt take vijftien op -die dan wel goed is- al was het alleen maar omdat je daarmee dat zootje sukkels laat zien dat speedball levert. Waar mensen falen slagen de drugs.

Ik was gevraagd om samen met Shell Schellekens mee te helpen de promo van wat Herman's laatste cd zou blijken te zijn af te maken. Wat me vooral bijstaat is de plee die je ab-so-luut moest mijden als Shell er een kwartiertje op gezeten had, godverredomme, wat kan een kapot gezopen lever meuren. De hele hal van de studio was mistig zacht-groen als hij kreunend zijn liter ochtendjenever/shoarma'mix als mileudelict geloost had in het lokale riool. Hoe het nu met hem gaat weet ik niet, maar ik hoop dat je droog staat Shell, je humeur had er minstens zoveel onder te lijden als je gezondheid.

Halverwege het werk kwam der Hermann in de studio, er moest nog wat ingezongen worden. Het hoogtepunt van mijn jonge muziekcarriere kwam toen Herman een beetje pingelde op mijn Kurzweilsampler, waar een door mijzelf geprogrammeerde Steinwayvleugel in zat, aanbevolen door Shell die redelijk onder de indruk bleek van mijn prestaties op dat gebied. De dag daarna presteerde Shell het op zijn beurt om meteen het dieptepunt erachteraan te kwakken. Toen Herman terug naar huis was vroeg Shell vertrouwelijk of ik de piano'solo's van Herman's cd opnieuw in wou spelen, Herman kreeg dat gewoon niet meer voorelkaar. Spontaan en zonder enige bedenking zei ik streng "Nee!". Pleur nou een eind op, mijn held, mijn voorbeeld uit de jaren tachtig, mijn boegbeeld van individuele ontplooing, die ging toch niet een of ander achteraftoetsenistje inzetten om te verbergen dat hij gene ene reet voorstelde als het op muzikale prestaties aankwam? En los daarvan, als ik daarna zelf ging optreden en een leuk solootje speelde in een kroeg gingen de mensen zeggen 'dat ik zo goed Herman Brood kon imiteren". Lazer op zeg.

Het bleek overigens de gewoonte te zijn om andere muzikanten het werk op te laten knappen, waarna Herman er met de eer vandoor ging. Zijn latere hits, allemaal door anderen geschreven. Zijn solo's, gelukkig deze keer niet door mij gespeeld. Zijn beslissingen werden door anderen genomen en uitgevoerd. Zolang hij zijn shot en zijn creme dement maar kreeg boeide het hem allemaal niet.

Toen Herman zich heel individualistisch van het Hilton aflazerde om te kunnen ontsnappen aan de wegblijvende roes van de alcohol die je in de steek laat als je iets te lang doorzuipt moest ik denken aan hoe moedig hij zijn kinderen had laten barsten, hoe geweldig egocentrisch een verslaafde artiest kan zijn als het aankomt op het laten stikken van zijn omgeving. Zijn drugsgebruik had er uitstekend voor gezorgd dat zijn kinderen geen ingang bij hem hadden, dat hij zich nooit een vader was gaan voelen, dat hij liever dood wilde dan zijn eigen beperkingen onder ogen te komen.

What a fuckin' fake, wat een verotte loser.

Ik heb nog een DATbandje liggen met zijn allerlaatste zangtakes. Misschien doe ik er ooit nog wat mee.

Misschien ook niet.