Het meisje van de Albert Heijn

Xessive
Ik zag haar in de Ikea bij de klantenservice, terwijl ik verveeld op mijn beurt wachtte om een deurtje te ruilen dat in een verkeerde kleur was geleverd. Een blonde schoonheid met een oogopslag en een glimlach die nauwelijks op haar plaats leek in de saaie grijze wachtkamer van de zelfbouwhel. Ik had moeite om mijn ogen van haar af te houden en iedere keer als ik een blik haar kant op wierp werd het gevoel dat ik haar ergens van kende sterker, tot ik het verband wist te leggen met mijn lokale grootgrutter en dan in het bijzonder de bakkerij.

Hoewel ik een nagenoeg feilloos geheugen voor gezichten had, was het niet zo raar dat ik haar in eerste instantie niet wist te plaatsen. De medewerksters van de Albert Heijn waren in mijn ogen toch slechts in overheersend blauw gekleurde objecten die in de weg stonden als ik mijn boodschappen aan het doen was. Dat ze er in het leven buiten de supermarkt zó uit konden zien, was eerlijk gezegd nog nooit bij mij opgekomen.

De ping van een verspringend nummertje en de stem van de Ikeamedewerker die mijn wachtnummer afriep waren voor het eerst in mijn wachtend bestaan niet zo welkom. Met het nieuwe deurtje onder de arm liep ik enkele minuten later de deur uit, nog een laatste blik over de schouders werpend naar het broodmeisje in burger.

De hele avond dacht ik aan haar en die nacht droomde ik van warme croissants en pistoletjes en blonde meisjes in blauw met blosjes op hun wangen. De volgende ochtend wist ik het zeker: ik wilde haar weer zien en ik wist natuurlijk precies waar ik haar moest vinden.

Onderweg speelde ik het te komen gesprek alvast af in mijn hoofd. Het was natuurlijk een unieke kans. De moeilijkheden die om de hoek komen kijken bij een openingszin waren al opgelost doordat ik haar had gezien bij de Ikea. Ik hoefde slechts daarover te beginnen. Ze zou er ongetwijfeld op ingaan en dan kon ik een heel blik aan standaardvragen open trekken: waarom ze daar was, wat ze ging kopen, of het in haar eigen huis kwam, waarom ze die dag op de klantenservice stond, enzovoorts, enzovoorts, enzovoorts. Daarna zou ik wel zien hoe het gesprek liep. Als dat eerste contact er maar was, dan volgde de rest vanzelf wel.

In de Albert Heijn pakte ik een karretje en wierp er, zodat het leek of ik echt boodschappen aan het doen was, wat spullen in waarvan ik dacht dat ik ze wel kon gebruiken, daarna wandelde ik met kloppend hart richting de broodafdeling. Even dacht ik dat ze er niet was, maar eenmaal aan de balie kwam ze van achter de ovens vandaan en stond ze ineens voor me.
'Kan ik u helpen?'
'Ja uhhh,' stamelde ik.

Onder haar blik steeg het bloed naar mijn hoofd waar het bleef steken in mijn wangen. Enorme twijfels over de kans van slagen van mijn plannetje maakten de binnenkant van mijn mond in een tel gortdroog. Mijn oren suisden. Mijn hoofd tolde. Ik grabbelde in het blik standaardvragen, trok ze er één voor één uit, maar geen enkele voldeed meer. 'ZEG DAN WAT!' schreeuwde de stem in mijn hoofd.
'…een halve Pain de Boulogne graag,' kwam er nog net uit mijn mond.

Terwijl ze het brood in de broodsnijmachine stopte, vervloekte ik mijn angst om afgewezen te worden en de schaamte die ermee gepaard gaat. Het broodmeisje was ineens niet meer de idyllische schoonheid die precies zo zou reageren als ik de avond ervoor had bedacht, maar een mens van vlees en bloed met een eigen wil, in staat om met hele andere antwoorden te komen dan ik in mijn simpele brein kon bedenken. 'Je bent toch geen miet!' sprak ik mijzelf vermanend toe, 'je hebt nog een kans,' maar bij het aanpakken van het brood zei ik niets anders dan 'dankjewel' en legde ik het ingepakte brood zwijgend bij de andere boodschappen in de wagen. Met een gevoel van diepe teleurstelling draaide ik de winkelwagen met de neus richting de kassa's toen ze opeens tegen mij zei: 'mag ik iets vragen?'
Ik draaide naar haar terug en knikte.
'Zag ik jou laatst niet bij de Ikea?'