10 kleine negertjes deel 10

Hadewych (Twinky)

lees eerste de voorgaande delen!
10 kleine negertjes deel 1
10 kleine negertjes deel 2
10 kleine negertjes deel 3
10 kleine negertjes deel 4
10 kleine negertjes deel 5
10 kleine negertjes deel 6
10 kleine negertjes deel 7
10 kleine negertjes deel 8
10 kleine negertjes deel 9

Van een diskette: neger001.doc

Tien kleine negertjes gingen uit eten langs verre wegen,
Één overat zichzelf, toen waren er nog maar negen.
Negen kleine negertjes praatten tot diep in de nacht,
Één kon niet meer wakker worden, toen waren er nog maar acht.
Acht kleine negertjes kwamen op een eiland aangedreven,
Één zei dat hij niet verder wilde, toen waren er nog maar zeven.
Zeven kleine negertjes kapten hout met een kapmes,
Één sloeg zichzelf in tweeën, toen waren er nog maar zes.
Zes kleine negertjes hielden een honingbedrijf,
Één werd gestoken door een bij, toen waren er nog maar vijf.
Vijf kleine negertjes kregen met het recht gemier,
Één kwam terdege in de knoei, toen waren er nog maar vier.
Vier kleine negertjes gingen naar zee en zie,
Een rode haring verzwolg er één, toen waren er nog drie.
Drie kleine negertjes gingen naar Artis mee,
Een grote beer drukte er één fijn, toen waren er nog maar twee.
Twee kleine negertjes gingen naar 't zonnebad heen,
Één verbrandde er helemaal, toen was er nog maar één.
Één klein negertje bleef helemaal alleen,
Hij hing zich tenslotte maar op, dus bleef er toen niet één.

Toen ik op school kwam, kreeg ik weer spijt. Ik wilde niet met de agent met gele schoenen mee naar een adres waar ik niemand kende. Hij stond er wel, en we hebben een lang gesprek gehad.

Uiteindelijk ben ik toch maar naar mijn oma gegaan. Ze woonde ergens in Noord-Holland, en hoewel ik niet thuis was, voelde ik me nog steeds niet veilig. Ik was bang dat de moordenaar me toch wel zou vinden, en eigenlijk twijfelde ik er niet aan. Hij wist alles wat er gebeurde, het moest gewoon zo zijn dat hij achter de schermen kon komen. Maar dat was nog niet genoeg. We werden ook in de gaten gehouden. Die zwartgeklede mensen hadden er zeker iets mee te maken mee gehad.

Ik had het mijn oma niet verteld. Dan zou ze zich verschrikkelijk voelen en van alles gaan bedenken om me verborgen te houden en te beschermen. Het was beter zo. De politie belde wel de hele dag, hoe het met me ging, maar ze dacht dat vrienden zijn, en mensen van school die huiswerk doorgaven.

School deed ik overigens via de computer en de telefoon. Mijn vrienden, voor zover ik die nog heb, gaven door wat we moeten maken en leren. Toch deed ik er niet echt veel aan. Hele dagen zat ik achter de computer, of ik lag wat op bed of op de bank een boek te lezen. Ik verveelde me, maar wilde precies weten wat er gebeurde.

Op een avond belde ik naar het politiebureau. Het gedoe rond Knut zat me niet lekker, en ik wilde gewoon weten wat er aan de hand was. In eerste instantie wilde ik het aan rechercheur Braak vragen, maar toen ik een andere, vrouwelijke rechercheur aan de lijn kreeg, besloot ik het bij haar te proberen. Ze vertelde dat het wel Knut was, maar er enige problemen waren geweest met het onderzoek.

Dus Knut was het niet geweest. Ik werd steeds onzekerder. 2Mini kon het niet zijn. Knut niet. En Jerruh en Nietzman, de enigen die ik ook nog verdacht had, konden het ook niet gedaan hebben, het kon gewoon niet. Jerruh was zo lief! En Nietzman ook! Ik wist het niet, en dat maakte me gek.

Dagen achtereen staarde ik naar de letters in het crewforum, op IRC, keek ik half naar de tv en sliep ik erg veel.

Mijn oma was een schat. Ze zorgde echt heel goed voor me, en vroeg nergens naar. Ik vond het wel lief dat ze me af en toe nog behandelde als een kind. Ze kwam me instoppen, kocht een pak gekleurde hagelslag voor me. Op een dag nam ze zelfs een teddybeer mee. En alles kwam weer terug, alles wat ik op een laag pitje had kunnen zetten. Een teddybeer, een zachte lieve teddybeer. Zo één die je in je armen hield en die je nat maakte met je tranen als je verdrietig was. Een teddybeer die je urenlang aan kon kijken, die je begreep als je problemen had. Een teddybeer die je kon aaien als je je vriendje miste.

Een teddybeer waarmee je iemand kon vermoorden.

Precies die middag belde rechercheur Braak. Nietzmans auto was gevonden, compleet uitgebrand op een parkeerplaatsje naast de A9. De persoon die erin zat was helemaal verkoold. Er was niets herkenbaars meer aan hem te zien. Een achterportier van de auto stond open, een lege benzinetank was 100 meter verder in de bosjes gevonden. Op de benzinetank zaten geen vingerafdrukken, en de auto en de bestuurder waren zo erg verbrand dat er helemaal niks meer op te vinden was.

Godverdomme. Godverdomme. Nietzman was dood! Ik was alleen achtergebleven. De allerlaatste, de enige, alleen, eenzaam.

En nooit meer een gesprek met Nietzman. Niemand waarmee ik over het hele gebeuren kon praten, niemand die seksistische opmerkingen maakte achter de schermen.

De enige die ik nu nog kon verdenken, was Jerruh, waar ik ook al een tijd niks meer van gehoord was. Was hij het echt geweest? Maar waarom? Omdat hij weg moest bij de weblog? En dan waren ze er in de gevangenis wel achtergekomen. Jerruh kon het niet geweest zijn, maar wie dan? Wie was er zo ziek geweest om negen mensen te vermoorden?

Tien webloggers. Tien negertjes. Is dit een grap van een thuisgebleven weblogger of is er een andere grappenmaker in het spel?
In de volgende WWKW zal het snel duidelijk worden.

Weet jij wie de dader is? Of heb je andere ideeën over dit mysterie? Reageer!