Nederland tien jaar na de val van Lehman Brothers

Op 15 september 2008 ging de Amerikaanse bank Lehman Brothers ten onder. Het faillissement wordt wel gezien als de start van de wereldwijde kredietcrisis, die kort daarna omsloeg in een algehele economische crisis. In ons land kromp de economie in 2009 zeer sterk, net als in vele andere landen. Na een herstelperiode volgde een terugval in 2012 en 2013; de zogeheten ‘dubbele dip’. Tegenwoordig wordt de hele periode van economische neergang na de val van Lehman Brothers ook wel simpelweg aangeduid met ‘de crisis’.

Hoe hebben de economie en de samenleving zich in de tien jaar sinds de val van Lehman Brothers ontwikkeld? Een allesomvattend antwoord op die vraag is niet te geven, maar aan de hand van diverse sociaaleconomische en demografische indicatoren is wel een overzicht te geven. Om de grote lijn zo helder mogelijk weer te geven, worden vooral jaarcijfers gebruikt. Deze lopen tot en met 2017. De gegevens over de eerste helft van 2018 leveren geen wezenlijk ander beeld op. Als startjaar van het overzicht is 2007 gekozen; hierdoor wordt beter zichtbaar wat zich in 2008 afspeelde.

Uit de indicatoren spreekt het volgende beeld. De Nederlandse economie beleeft inmiddels al een tijdje een hoogconjunctuur en dat is goed te zien. Zowel het bruto binnenlands product (bbp) als het bbp per hoofd liggen duidelijk boven het niveau van vóór de crisis. Het consumentenvertrouwen is aanmerkelijk hoger dan gemiddeld in 2007, vlak voordat de crisis uitbrak. Ook het aantal woningverkopen en de woningprijzen stijgen boven het pre-crisisniveau uit.

Voor een aantal zaken is het herstel echter nog niet volledig. Zo is de overheidsschuld nog altijd beduidend hoger dan voor de crisis en is de woningproductie een stuk lager. De arbeidsmarkt doet er lang over om terug te komen op het niveau van vóór de crisis. Zo is de omvang van de werkloosheid is nog altijd iets groter dan vóór de crisis, de arbeidsparticipatie iets lager en de werkgelegenheid in de industrie, bouw en financiële dienstverlening zelfs een stuk lager dan vóór de crisis. Ook de spanning op de arbeidsmarkt is nog altijd iets lager. Verder is het aantal mensen met een bijstandsuitkering beduidend groter dan vóór de crisis.

Vruchtbaarheid en relatievorming zijn zogeheten zachte thermometers die aangeven hoe het met ons land gaat. In economisch zware tijden stellen mensen het krijgen van kinderen en het vastleggen van een relatie vaker uit. In 2017 was het aandeel personen, dat gehuwd was of een geregistreerd partnerschap had, iets lager dan vlak vóór de crisis. De stijgende lijn van het aantal huwelijken en partnerschappen vanaf 2014 heeft de terugloop tijdens de crisisjaren niet geheel gecompenseerd. Ook het aantal geboorten was in 2017 lager dan tien jaar eerder. In deze periode valt op dat met name twintigers het krijgen van kinderen steeds vaker uitstellen.

In hoeverre al deze ontwikkelingen samenhangen met de crisis is niet eenduidig vast te stellen. Een economische crisis is nooit de enige ontwikkeling die zich in een maatschappij voordoet. Er zijn altijd andere - deels autonome - processen die tegelijkertijd optreden en mede de ontwikkelingen bepalen.
In de afgelopen tien jaar waren dat bijvoorbeeld vergrijzing, globalisering, automatisering en de stijgende arbeidsparticipatie van vrouwen. Doel van dit artikel is om een brede vergelijking te maken tussen de stand van zaken nu en tien jaar geleden, los van de vraag of de crisis de oorzaak is van de uiteenlopende ontwikkelingen.