Bevrijding Auschwitz 65 jaar geleden

Op 27 januari is het 65 jaar geleden dat concentratiekamp Auschwitz bevrijd werd. Soldaten van het Rode Leger troffen er die dag enorme hoeveelheden kleding, vrouwenhaar, schoenen, brillen, kinderwagens, koffers en andere eigendommen aan, die ooit hadden toebehoord aan de mannen, vrouwen en kinderen, voornamelijk van Joodse komaf, die omgebracht waren in de gaskamers. Maar verder wees niks er nog op dat op deze locatie bijna drie jaar lang een fabrieksmatige massamoord had plaatsgevonden. Het sneeuwde en er heerste een merkwaardige rust. Van de gaskamers en crematoria restten nog slechts hopen puin. Eén van de gebouwen was op 7 oktober 1944 opgeblazen door in opstand gekomen Joodse gevangenen. De rest was door de kampleiding vernietigd om de sporen van massamoord uit te wissen.  

Aangetroffen werden nog 7.650 gevangenen, de meesten meer dood dan levend. Onder hen bevonden zich veel kinderen die onderworpen waren geweest aan de gruwelijke experimenten van SS-arts Jozef Mengele. Hij stelde zijn proefpersonen onder meer bloot aan elektrocutie, injecteerde hen met bacteriën en voerde operaties uit zonder verdoving. Tweelingen zoals de meisjes Eva en Miriam Mozes Kor waren zijn favoriete slachtoffers. De tweelingzusjes overleefden het en vlogen op 27 januari hun Sovjet-bevrijders in de armen: “ze omhelsden ons en gaven ons koekjes en chocolade”, zo herinnert Eva zich. “[…] Omdat we zo alleen waren, betekende een omhelzing meer voor ons dan men zich kan voorstellen, omdat die uitdrukking gaf aan de menselijke waardigheid, waar we zo naar hongerden.” 

Tien dagen eerder, op 17 januari, waren de bewakers begonnen met de ontruiming van het kamp; circa 58.000 gevangenen werden, veelal zonder goed schoeisel en in de bittere kou, te voet naar kampen in het westen gestuurd. Voorkomen moest worden dat ze als getuigen van de massamoord in handen van de Sovjets vielen. Deze zogenoemde Dodenmars liet een spoor achter van lijken van gevangenen die geëxecuteerd waren door hun bewakers, omdat ze door uitputting het tempo niet meer konden bijhouden. “Er stond een harde ijzig koude wind. Maar wij marcheerden zonder morren”, zo schrijft de Joods-Hongaarse gevangene Elie Wiesel, die Auschwitz en de Dodenmars overleefde. “Zo nu en dan klonk er een schot in de duisternis. […] Zodra één van ons een seconde stil bleef staan, werd met een doffe knal een vuile hond neergehaald.” De in het kamp achtergelaten gevangenen waren te zwak geweest om deel te nemen aan de mars. Omdat er geen tijd meer was om hen te vermoorden waren ze zonder eten en drinken achtergelaten. Velen van hen overleden alsnog, vlak voor of na de bevrijding.

De geschiedenis van het kamp begon ongeveer 5 jaar eerder. In het voorjaar van 1940 werd in opdracht van SS-leider Heinrich Himmler in het Poolse stadje Oświęcim een voormalige legerkazerne omgebouwd tot concentratiekamp. De eerste gevangenen waren voornamelijk Poolse politieke gevangenen, die het omliggende moerasland moesten ontginnen, zodat de omgeving van Auschwitz gekoloniseerd kon worden door Duitse boeren. De geschiedenis nam een andere wending toen in 1941 besloten werd tot de bouw van een tweede onderdeel van het kamp in het plaatsje Birkenau, op drie kilometer afstand van het oorspronkelijke kamp. Auschwitz-Birkenau werd het grootste vernietigingskamp van de nazi’s, waar in totaal naar schatting meer dan een miljoen Joden en zigeuners in gaskamers systematisch vermoord werden met het pesticide Zyklon-B. De SS’ers voerden deze opdracht plichtgetrouw uit. “Wij SS’ers werden niet geacht om over zaken na te denken; dat kwam niet eens in ons op”, zo verklaarde kampcommandant Rudolf Höss na de oorlog in krijgsgevangenschap. “Wij vonden het vanzelfsprekend dat de Joden overal de schuld van waren.” 

Een derde afdeling van het kamp werd in 1942 opgericht in het nabijgelegen Monowitz, waar het Duitse chemieconcern IG Farben een fabriekcomplex bouwde voor de productie van synthetisch rubber. Bij de bouw van de fabriek stierven circa 35.000 dwangarbeiders, waaronder veel Joden. Eén van de dwangarbeiders in Auschwitz-Monowitz was de Joods-Italiaanse schrijver Primo Levi. 24 januari 1945 lag hij uitgeput en verzwakt in een bed in een barak te wachten op de naderende bevrijding, terwijl vele lotgenoten van hem bezweken door ziekte en zwakte. “De berg lijken tegenover ons raam was nu over de randen van de kuil heen gezakt”, zo schrijft hij. “Ondanks de aardappelen waren we allemaal uiterst zwak; niemand in het kamp werd beter, velen kregen longontsteking en diarree; wie zich niet hadden kunnen roeren of de energie daarvoor niet hadden opgebracht, lagen wezenloos in bed, stijf van de kou en niemand merkte het als ze stierven.” Primo Levi was één van de weinige gevangenen die nog in leven was toen het Rode Leger het kamp op 27 januari bevrijdden en hij overleefde de oorlog.

Hoeveel doden er vielen in de drie Auschwitz-kampen, plus het stelsel van kleinere nevenkampen in de omgeving, is niet meer exact te bepalen. Geschat wordt dat er meer dan 1 miljoen Joden omgebracht werden. Vanuit Nederland werden ruim 68.000 Joden gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau, waar het merendeel vermoord werd. Naast Joden werden ook circa 150.000 Polen, 23.000 Roma en Sinti, 15.000 Sovjet-krijgsgevangenen en tienduizenden politieke gevangenen van andere nationaliteiten naar het kamp gedeporteerd, waar velen omkwamen door vergassing, dwangarbeid, ziekte, individuele executie of medische experimenten. Na de oorlog werd kampcommandant Rudolf Höss door een Pools tribunaal ter dood veroordeeld en op 16 april 1947 in zijn eigen kamp opgehangen. Tijdens twee grote processen in Krakau en Frankfurt am Main, respectievelijk in 1947 en van 1963 tot 1965, werden tientallen andere leden van de kampstaf veroordeeld. Het merendeel van de circa 7.000 kampbewakers ontsnapte echter aan berechting en leefde na de oorlog in vrijheid. 

Het voormalige kamp wordt tegenwoordig jaarlijks door ongeveer 1 miljoen mensen bezocht. De plek is uitgegroeid tot symbool van de Holocaust en andere genociden. 27 januari, de bevrijdingsdag van het kamp, is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Holocaust Memorial Day. Op die dag worden de slachtoffers herdacht van de Holocaust en ander genociden, zoals die van Cambodja, Rwanda, Srebrenica en Darfur. Op de eerste zondag na 27 januari vindt in Nederland jaarlijks de Auschwitzherdenking plaats bij het Auschwitzmonument (het Spiegelmonument van Jan Wolkers) in het Wertheimpark in Amsterdam. Dit jaar is dat op 31 januari om 11:30 uur. Iedereen is welkom de herdenking bij te wonen.  

Bezoek www.go2war2.nl voor meer informatie over Auschwitz, de Holocaust en de Tweede Wereldoorlog. Deze website is een project van STIWOT (Stichting Informatie Wereldoorlog Twee).