CD: Band of Horses - Mirage Rock

Joost Melis (Pink_Floyd)

Het in Seattle ontstane Band of Horses gooide met hun eerste drietal platen hoge ogen bij menig muziekliefhebber. Samen met de Fleet Foxes openden ze de deuren voor het harmonieuze folkcountry-geluid dat het afgelopen decennium flink aan populariteit won. In 2010 werd de plaat Infinite Arms van de band redelijk onverwacht genomineerd voor een Grammy. Een teken aan de wand dat Band of Horses wereldwijd aan het doorbreken was en dat tekenen bij een major label ze geen windeieren legde. De verwachtingen voor een nieuwe plaat van de groep zijn daarom gezien de geschiedenis hooggespannen. 

 
Fans hopen op beklijvende samenzang, melodieuze lijnen, een portie rock op zijn tijd en een fijn twang-randje. Op het onlangs gereleaste Mirage Rock zijn al deze elementen in zekere zin weer terug te vinden, maar toch hebben de heren enigszins stijlbreuk gepleegd op deze vierde plaat. Opener 'Knock, Knock' trapt redelijk ouderwets af. Folkrock-gitaren, rollende melodieën, oehoe-koortjes, een redelijk tempo en die fijne samenzang. Het daaropvolgende 'How to Live' zorgt voor een lichte teleurstelling: te braaf, te country, te weinig diepgang. Bij "Slow Cruel Hands of Time' gaan je oren weer gespitst omhoog staan, een kale en breekbare compositie ontpopt zich en wordt afgewisseld met de prachtige gezamelijke vocalen. Toch vergaloppeert het nummer zich daarna en belandt in de veilige sfeer van de Westcoast-pop. 'A Little Biblical' doet niet veel anders, middle-of-the-road gitaarpop met een Beach Boys-sausje lijkt het devies voor deze track.  Het klinkt allemaal te braaf en te eentonig. Het akoestische 'Shut-in Tourist' geeft ook niet direct kippenvel of rammelt eens flink aan de zenuweinden. Het is net als zijn voorgangers geen slecht nummer, maar voor Band of Horses mag het toch een teleurstelling genoemd worden. De eerste helft van 'Dumpster World' is alsof Crosby, Stills, Nash & Young een verjongingskuurtje hebben ondergaan. Halverwege komen de elektrische gitaren en het hogere tempo eindelijk weer eens op de proppen. Maar de band lijkt toch echt afgerekend te hebben met hun wortels in de grunge-capital Seattle.  'Electric Music' klinkt iets speelser en kent zelfs enkele opbeurende Rolling Stones riffjes (horen we daar 'Brown Sugar'?). The Eagles of The Byrds zeilen ook nog even voorbij in het niemandalletje 'Everything's Gonna Be Undone'. De afsluiters van de plaat zijn het sprankelende deel van de plaat. 'Long Vows' is een prachtige ballad die wel de juiste balans qua emotie, sfeer en muzikaliteit weet te vinden. 'Heartbreak on the 101' is het hoogtepunt van de plaat: Ben Bridwell's stem is ineens laag, doordrenkt met een whisky-schuurpapiertje, een stemmige cello en intieme gitaar ondersteunen zijn zielenpijn in dit magistrale nummer, waar breekbaarheid en melodie fijn door elkaar zwieren. Als de band op hun vijfde doorgaat waar het hier ophoudt, maken ze het weer helemaal goed.