Concert: The Black Keys @ Tivoli

Joris (Scylla)
Tussen al dat nieuwerwetse elektro-geweld, emo-geschreeuw en overgeproduceerde-bubblegum-pop is er gelukkig een klein bandje uit het dorpje Akron, Ohio, dat dapper weerstand biedt. In hun popmuziek gaan ze terug naar de basis: ritme, melodie en zang. En dat doen The Black Keys met spijkerharde drums, gloeiende gitaarriffjes en een tergende klaagzang. Vrijdagavond stonden Dan Auerbach en Patrick Carney in een stampvol Tivoli te bewijzen dat al die digitale ongein overbodig is: met een lekkere drumpartij en een hard scheurende gitaar weet dit Amerikaanse duo te bewijzen dat het nog altijd anders kan.




De overenthousiaste, lichtelijk conservatief ingestelde poppers hebben het er al een tijdje over en stiekem vormen ze ook onder muziekminnend Nederland the buzz van het moment: The Black Keys. Attack & Release is ondertussen al hun vijfde studioalbum, en tegelijkertijd ook hun doorbraakalbum. Het is dan ook niet vreemd dat de Tivoli te Utrecht al lang en breed uitverkocht is. Gezien het soort muziek is het ook niet vreemd dat de gemiddelde leeftijd in de zaal ietwat hoger ligt dan dat men zou verwachten bij een rockconcert. Maar we hebben het hier dan ook over een echt authentiek rockconcert. Een rockconcert waar Robert Plant zijn vingers bij af zou likken en het is ook snel duidelijk waar zanger en gitarist Dan Auerbach de mosterd vandaan haalt. Vanaf het moment dat hij samen met zijn Gibson Goldtop het Utrechtse podium betreedt gaan de remmen los: met zijn watervlugge vingers belichaamt Auerbach dit kleine uurtje even de blues. Een jonge hond met een woeste baard en een stem als een dijk. Vol met onbeantwoord verlangen zingt hij hier de zaal toe en heeft aan zijn arsenaal van smeuïge bluesriffs meer dan genoeg om de zaal op de knieën te krijgen.




Toch lijkt het publiek aanvankelijke onwennig, ook al worden ze getrakteerd op een smakelijk buffet van voornamelijk de nummers van hun laatste album, Attack & Release. Opener 'Thickfreakness' maakt meteen duidelijk dat de band staat als een huis. Technisch gezien is hier ook moeilijk wat op aan te merken: het rauwe en rommelige geluid van deze band is juist waar het muziek op staat te wachten. De vertragingen zijn strak, de versnellingen zijn strak: hoewel enige zichtbare chemie tussen de nogal in zichzelf gekeerde Pat Carney en de uitgelaten Auerbach lijkt te ontbreken is het duidelijk dat de twee elkaar muzikaal donders goed aanvoelen. Bij een heerlijk vloeiende 'Same Old Thing' begint het publiek wat wakkerder te worden. De hit 'Strange Times' is halverwege vreemd in de set geplaatst, maar zorgt er wel voor dat het publiek alle gêne opzij zet. De tweede helft van de set zakt een beetje in door wat langzamere oudere nummers, maar met het knallende 'I Got Mine' sluit het duo de set fenomenaal af. Om na het lang aanhoudende oorverdovende applaus het publiek nog even te trakteren op een overdonderend harde versie van 'Psychotic Girl'.

Drummer Carney stampte stoïcijns door en het was vanavond vooral Dan Auerbach die liet zien dat het een waar podiumbeest is die zijn gitaar perfect onder controle heeft. Heerlijke rauwe blues, afgewisseld met stevige rock en een paar smeuïge slide-guitar stukjes maakte dit tot een bijzondere avond waarvan alleen gezegd kan worden dat hij te kort duurde. De heren moesten in Tivoli jammer genoeg plaats maken voor het drum ’n bass feest met Black Sun Empire: een groter contrast met het retrorock festijn dat The Black Keys heet is moeilijk voor te stellen.


Locatie: Tivoli Oudegracht Datum: 21 November 2008
Waardering: