Elden Ring

Elden Ring werd vorig jaar na de eerste gameplaytrailer nog gekscherend beschreven als ‘Dark Souls 4, maar dan met een open wereld’. Die beschrijving klopt eigenlijk grotendeels wel, maar daarmee doe je dit spel tekort. Het gaat hier namelijk ook om de beste open-wereld game ooit gemaakt.

Wat je ook vindt van The Legend of Zelda: Breath of the Wild, die game toonde in 2017 dat open wereld-games ook anders konden. Sindsdien hebben andere titels een aantal dingen gekopieerd zoals de zweegvlieger, maar open-wereld games hebben in het algemeen weinig aan de vertrouwde formule gesleuteld.

Online wordt Elden Ring al uitvoerig met Breath of the Wild vergeleken. De twee games hebben qua spelmechanieken relatief weinig met elkaar in gemeen. De grote overeenkomst is dat het beide games een vergelijkbaar gevoel bij spelers oproepen: een gevoel van ongekende vrijheid en spannende verkenning. Hier is eindelijk weer een game die echt open voelt en waar spelers daadwerkelijk op hun eigen avontuur creëren.

Ik was zelf van tevoren sceptisch hoe From Software de bekende Dark Souls-formule naar een open wereld zou vertalen. Het antwoord is niet eens zo complex. From Software heeft met dit spel weinig concessies gemaakt en simpelweg de speler in staat gesteld om zijn of haar eigen weg te kiezen.

Het begint wat dat betreft met het design van de wereld natuurlijk. De in-game kaarten van de meeste open-wereld games zitten vol icoontjes en waypoints die spelers laten weten waar ze content kunnen vinden. Veelal hoef je niet eens echt om je heen te kijken en simpelweg de aangegeven richting in je minimap te volgen. In zekere zin zijn die games soms interactieve to do-lijsten.

Elden Ring gebruikt dit principe in omgekeerde wijze: je begint met een lege kaart en vult die langzaam door te verkennen met ‘Sites of Grace’ savepunten, dorpen en dungeons. Je moet zelf ontdekken waar die interessante punten zitten door goed naar de omgevingen te kijken. De kaart zelf geeft kleine hints, je kunt vanuit het vogelperspectief bijvoorbeeld vaag ruines zien of andere structuren zien, iets dat nieuwsgierigheid opwekt.

Dit principe werkt natuurlijk alleen als er daadwerkelijk genoeg te vinden valt en je dient ook steevast de aandacht van de speler vast te kunnen houden. Het is ontzettend knap dat Elden Ring dit gelukt is. From Software heeft al eerder bewezen dat het spelers kan verrassen, al dan niet met een troll (de beruchte valstrikken van hun vorige games). Die skills blijken naadloos toepasbaar op een open-wereld concept.

Natuurlijk vind je in de wereld van Elden Ring veelal reguliere kleine dungeons, maar je kunt ook zomaar dingen vinden waar je versteld van gaat staan. Wat te denken van een lift die je diep ondergronds brengt naar een haast buitenaardse wereld. Of een dorp vol vijanden die eindeloos zitten te dansen en je negeren zolang je ze met rust laat. Of een apparaat die je plotseling naar de andere kant van de wereld teleporteert.  Elden Ring zit vol met dit soort surprises die je kunnen overrompelen en het verschaft de wereld van veel intrigerende mysteries.

Dan heb ik nog niet eens de bazen die plotseling in de open wereld kunnen verschijnen genoemd. Iedereen die het spel heeft kent wel de Tree Sentinel, een sterke ridder die in het startgebied je onmiddellijk kan verpulveren. Maar daar blijft het niet bij. Je komt in dit spel soms de gekste dingen tegen en het zijn precies dit soort dingen die de aandacht van de speler vasthouden.

Een van de grote problemen van Breath of the Wild is dat het geen grote puzzel tempels bevat en dat fans van dat aspect van de games niet goed werden bediend. Elden Ring maakt die fout niet dankzij de zogenoemde ‘legacy dungeons’. Dit zijn de grote dungeons waar de verhaalbazen zitten. Net als in de Dark Souls-games gaat het hier om doolhofachtige gebieden met tig routes, geheimen, shortcuts en aan het eind een geweldige eindbaas. Het level design van Stormveil Castle bijvoorbeeld, de legacy dungeon die de meeste spelers als eerste doen, is echt meesterlijk.

Daarbij is het feit dat je nu net als in Sekiro een heuse springknop hebt een hele belangrijke toevoeging. Elden Ring gaat meer dan vorige Souls-games veelal de hoogte in en je gaat als niet alleen de typische routes verkennen, maar bijvoorbeeld ook veelal de daken van kastelen. Sterker nog, soms moet je echt een beetje gaan platformen. De mogelijkheid om zo vrij te springen zou in 2022 niet iets speciaals moeten zijn, maar in dit spel voelt dat wel zo.

Springen speelt ook een grote rol in de gevechten. De nieuwe jumping attacks zijn lekker soepel en een uitstekende methode om een gat te dichten. Soms kun je zelfs over de aanvallen van vijanden springen. Het maakt de gevechten net dat beetje meer dynamisch. Vechten werkt verder precies zoals in voorgaande Souls-games (met uitzondering van Sekiro, die pure agressie vereist). Je dient geduldig te spelen en het juiste moment te kiezen om toe te slaan, terwijl je natuurlijk ook goed let op de aanvalspatronen van je tegenstanders.

Elden Ring onderscheidt zich verder door spelers ongekend veel opties te geven. Dit spel bevat verreweg de meeste wapens en spreuken in de serie en dat maakt tig verschillende ‘builds’ mogelijk. Voeg daar nog het ‘Ash of War’-systeem, waarmee je speciale aanvallen aan wapens kunt koppelen, aan toe en je kunt echt precies spelen zoals je wilt. Dankzij het feit dat je veel ‘respec’ items krijgt is het ook geen probleem om je stats even anders in te delen om andere builds uit te proberen. Ik heb niet eerder zoveel in een Souls-spel geëxperimenteerd en dat zorgde voor net wat extra variatie in deze gigantische game.

Dit spel is tussendoor het de meest toegankelijke Souls-game tot nu toe. Vind je een baas, dungeon of gebied te moeilijk? Ga dan even ergens anders geen, je hebt bijna eindeloos veel alternatieven. Niet dat de anders Souls-games lineair zijn, want je kon altijd wel uit meerdere routes kiezen, maar dit keer is het echt onbegrensd. Verder is het ook mogelijk om veel ‘runes’ (de ‘souls’ van dit spel) en allerlei uitrusting in de wereld te vinden, waardoor je dus toch progressie kunt boeken zonder al te moeilijke dingen te hoeven doen.

Elden Ring heeft ook een haast ingebouwde easy mode met het nieuwe summons systeem waarmee je vriendelijke geesten kunt oproepen die bijvoorbeeld bazen kunnen afleiden. Ten slotte maken de ‘Stakes of Marika’ checkpoints het nu mogelijk om gelijk de meeste bazen opnieuw te proberen. Gelukkig betekent dit alles niet dat de moeilijkheidsgraad teniet is gedaan. Zolang je summons negeert blijft het behoorlijk pittig. Dit spel bevat ook een paar ongelofelijk moeilijke bazen in de end game waar zelfs de meest doorgewinterde fans het lastig mee hebben.

Zijn er dan helemaal geen minpunten? Natuurlijk wel. De performance is bijvoorbeeld niet optimaal. Ik heb de game op de PS5 volledig in performance mode gespeeld, maar de framerate dipte af en toe toch een beetje. De pc-versie is ook volgens veel reportages ook niet helemaal stabiel. Verder heeft het spel ook last van een aantal bugs. De afgelopen twee weken zijn bijvoorbeeld bijna alle wapens die de ‘arcane’ status gebruiken niet bruikbaar, omdat de zogenoemde scaling niet werkt.

Qua content kun je ook kritisch zijn op de mini-dungeons. Soms zijn ze niet veel beter dan de chalice dungeons uit Bloodborne en veel van de bazen in deze dungeons worden meermaals hergebruikt. Verder kun je ook zeggen dat je in Elden Ring alles oplost door te vechten, het is in principe de enige taal die deze game spreekt. Wellicht zou het interessant zijn als From Software in toekomstige games meer puzzelelementen zou kunnen introduceren.

Conclusie:
Elden Ring toont net als voorgaande From Software-titels geen respect voor de standaard ‘regels’ en negeert de bekende open-wereld game conventies. Het resultaat is een wereld waar je echt jezelf in kunt verliezen en waar je overal fascinerende geheimen kunt vinden. Kleine minpuntjes weerhouden het er niet van om nu al tot een all-time klassieker bestempeld te worden.

Gespeeld op PS5, ook beschikbaar voor PS4, Xbox Series X|S, Xbox One en pc.