Jason Bourne

Jason Bourne is terug. Dit keer met de enige echte Jason Bourne en niet met een halve revival met Jeremy Renner. Matt Damon kruipt weer in de huid van zijn bekende alter ego, Paul Greengrass staat weer aan het roer en we wanen ons weer helemaal terug in de gekwelde ziel van de niet dood te krijgen Bourne. Toch? 

De kracht van de oorspronkelijke Bourne-trilogie zat hem in de zoektocht naar de oorsprong van het übermensch Bourne. De gekwelde geest, de vermoedelijke donkere krachten die hem hadden gemaakt tot wat hij was, de mensen die tegen hem waren en toch voor hem werden omdat ze doorkregen dat iets niet helemaal pluis was. Dat, samen met een acteur die niet alleen goed was in de actiescènes, maar ook daadwerkelijk kon acteren, samen met een hele sterke sfeer een uitstekende opbouw naar de ontrafeling in het slot van de trilogie, aangevuld met een reeks acteurs die de bijrollen uitstekend vertolkten, maakte het tot een trilogie die zich met gemak onderscheidde van al die hyperactieve en eenvoudige wraakfilms. 

In Jason Bourne is de opzet nagenoeg hetzelfde. Aan het begin van de film zegt hij nog dat hij zich alles herinnert, maar niets blijkt minder waar. Er wordt weer iets geheims van de CIA gelekt en op niet al te subtiele wijze wordt gerefereerd aan wat lekheld Snowden heeft gedaan. Het blijkt de aanzet voor een diepere zoektocht naar het duistere verleden van Bourne, en naar de rol van zijn vader hierin. Dat klinkt dus bekend, maar het oogt allemaal minder fris en meer als een herhaling van zetten, dan een slim en boeiend stukje verhaalschrijven. 

Daarbij zijn er ook een aantal subplots die niet allemaal even goed zijn uitgewerkt. Enkele actualiteiten worden in de film verweven, waarbij de rellen in Griekenland (prima openingsscène die je direct in de film zuigt) en privacy-issues in combinatie met een social media/app-magnaat het meest in het oog springend zijn. Dat levert potentieel op, maar in Jason Bourne dient het vooral als een platform voor actie. Meer actie. Als je Bourne kijkt voor het spektakel dan is dat prima, maar als je weer net iets meer verwacht dan dat – zoals in de oorspronkelijke trilogie – is dat toch jammer.

Want qua actie zit het wel snor, zoals je mag verwachten. Bourne is inmiddels uitgegroeid tot een gespierd monster, dat zichzelf kwelt door mee te doen aan straatgevechten en zich daar op geheel eigen wijze doorheen laat gaan. Dat smaakt direct naar meer en is slechts een opmaat voor wat er volgt: Jason Bourne zit namelijk bomvol met actie. Maar dan ook echt bomvol. Het tempo ligt enorm hoog en zorgt ervoor dat de twee uur voorbij gaan alsof het niets is. So far, so good. 

Soms gaat het echter allemaal net iets te snel, met name voor wat betreft het camerawerk, en als Las Vegas aan wordt gedaan gaat de boel helemaal los. Dat kijkt dan wel verschrikkelijk lekker weg, maar het maakt de film minder onderscheidend dan al die andere actiefilms die tegenwoordig worden gemaakt, en mist raffinement. Een full on rampage waarin een halve stad vergaat, is niet wat de Bourne-trilogie zo sterk maakte, dat zat hem meer in het ontrafelen van een mysterie en de zichtbare pijn die het personage Bourne met zich meedroeg. Niet zozeer fysiek, maar vooral mentaal. Bourne kijkt nu nog steeds gekweld en gepijnigd, maar dat is niet genoeg: inhoudelijk mist de film frisheid, overtuiging en het vernuft om zich van de gemiddelde actiefilm anno 2016 te onderscheiden. Het zegt wel wat dat het alleen het muziekje van Moby de herkenning bracht waardoor je er goed voor ging zitten. Helaas was dat echter pas toen de film was afgelopen. 

Jason Bourne is daarmee helaas niet de actiefilm die naadloos aansluit bij de succesvolle Bourne-trilogie. Het lijkt onderdeel geworden van de Bourne-franchise en hoewel dat hetzelfde lijkt, is het iets heel anders. De film brengt veel actie, mist het vernuft van de trilogie en sluit aan in het rijtje met actiefilms die gewoon actiefilms zijn. Het is geen slechte actiefilm, maar van de combinatie Damon-Greengrass mag net iets meer verwacht worden.