Boek: De Jodenauto - Franz Fühmann

De Tweede Wereldoorlog mag inmiddels een behoorlijk uitgemolken thema zijn, zo af en toe krijg je weer iets onder ogen wat de interesse weet te wekken. Een beschouwing van de gebeurtenissen uit die tijd bezien vanuit de ogen van een voormalig nazi bijvoorbeeld. Franz Fühmann heeft het als lid van de Wehrmacht van dichtbij meegemaakt. In De Jodenauto vertelt hij over zijn fascistische opvoeding, het opkomende antisemitisme in het door crisis geteisterde Duitsland van de jaren dertig en de oorlogsjaren daarna. Maar ook hoe hij in een Russisch krijgsgevangenenkamp werd geplaatst en sympathie kreeg voor het socialisme. Dat laatste deed hem besluiten zich na vrijlating in de DDR te vestigen, het echte Duitsland in zijn ogen.

cover
cover

Fragmentarisch vertelt Fühmann horrorverhalen over Joodse wandaden, die in zijn klas rondgaan wanneer hij negen jaar is. Parallel aan de opkomst van Hitler doorloopt Fühmann de jaren daarna onder het strenge regime van een Jezuïeteninternaat en vervolgens de middelbare school in Reichenberg, de toenmalige hoofdstad van het fascisme in het Sudetengebied. We lezen hoe het propaganda-apparaat van Joseph Goebbels op volle toeren draait en hoe Fühmann en zijn leeftijdsgenoten murw gebeukt worden door gruwelverhalen over moordpartijen gepleegd door het ''Tsjechisch-Joods-marxistische tuig''. Dat ze erachter komen dat het leugens zijn, aangezien ze zelf ter plekke zijn bij een van de zogenaamd aangevallen locaties, doet niks af aan hun manier van denken. Sterker nog, hun respect voor de minister van propaganda stijgt des te meer.

Kort daarop wordt Polen geannexeerd en meldt Fühmann zich als vrijwilliger aan bij de Rijksarbeidsdienst. Met zijn compagnie wordt hij naar het oosten gestuurd om bruggen en wegen te repareren voor de oprukkende Duitse infanterie en tankdivisies. Dit aan de vooravond van de invasie in de Sovjet-Unie. Hij raakt gewond, wordt teruggestuurd naar Berlijn om te genezen en daarna overgeplaatst naar de verbindingsdienst voor de Luftwaffe in het ijskoude Kiev. In de jaren erna fungeert hij voornamelijk als telexist, eerst in Kiev, later in Athene.

Nadat duidelijk is dat de oorlog verloren gaat worden is er chaos. Vader Fühmann is er nog van overtuigd dat de oprukkende Amerikanen in het westen het rode front in het oosten zullen doorklieven en het bolsjewisme de wereld uit zullen drijven, daarmee het Derde Rijk de helpende hand toestekend. Resterende hoge officieren propageren het gebruik van de ''wonderwapens'', daarmee doelend op de atoombom, om de oorlog alsnog in hun voordeel te beslissen. Fühmann bevindt zich op dat moment met een allegaartje aan troepen die nu de Wehrmacht vormen in de bossen van Tsjechoslowakije. Als de Russen met ijzeren kam het gebied doorgaan om krijgsgevangen te nemen, slaat iedereen op de vlucht, richting het westen.

De Jodenauto is wellicht geen leesvoer voor op een strandstoel, maar wel met een fijn gevoel voor ironie geschreven. Er vallen soms gaten in de herinnering van Fühmann en dat is, hoe logisch het ook moge zijn, weleens storend te noemen. Hoewel het erg nuchter uiteengezet is, is dat ook de zwakte van het boek. Het voelt een beetje als een gemiste kans om nu eens echt op het totalitarisme in te gaan en de omslag in denken van de auteur te verklaren. Dat laatste is het meest intrigerende gegeven maar blijft allemaal net iets te onderbelicht. Al blijft het een interessante schakel der gebeurtenissen in een zwart tijdperk.