The Grandmaster

Een vorm van ambitie kon de Chinese regisseur Wong Kar-wai niet ontzegd worden toen hij circa tien jaar geleden begon met de planning en productie van deze groots opgezette kungfufilm. In eerste instantie wilde de legendarische filmmaker een biografische film maken over Bruce Lee, maar al snel raakte hij meer gefascineerd door Ip Man, de man die Bruce Lee in zijn beginjaren onder zijn hoede nam. Het verhaal beperkt zich niet alleen tot het leven van Ip Man en daarmee is deze film zeker geen herhalingsoefening in vergelijking met concurrerende films, zoals Ip Man en Ip Man 2, die uitgekomen zijn in de periode dat The Grandmaster bijna hopeloos geparkeerd stond in de planningsfase.

In het eerste deel van The Grandmaster staat het verhaal van de op dat moment veertigjarige Ip Man (Tony Leung) centraal. Hij is naast een welvarende man die gelukkig getrouwd is, ook een specialist in een Oosterse vechtsportdiscipline Wing Chun. In het vermaarde bordeel The Golden Pavilion, waar de beste vechters zich verzamelen, daagt de Noordoostelijke grootmeester Gong (Qingxiang Wang) vlak voor zijn aftreden de beste vechter uit het Zuiden uit voor een gevecht. Als vertegenwoordiger van het Zuiden bewijst Ip Man het belang van zelfbeheersing in een gevecht. Gong Er (Ziyi Zhang), de dochter van Gong, zou het liefst de nalatenschap van haar vader overdragen en op het moment dat de Japanners het noorden van China binnenvallen, daagt zij Ip Man uit voor een gevecht.

In december 2009 werden de eerste opnames gemaakt voor deze 25 miljoen dollar kostende biografie. Mede doordat Wong Kar-wai, die eerder verantwoordelijk is geweest voor meesterwerken als In the Mood for Love en 2046, gefixeerd was op ieder detail, moesten de opnames verschillende malen opnieuw worden gestart. Zo werd er bij de choreografie van de vechtscènes erop gelet dat iedere beweging in overeenstemming was met de specifieke vechtstijl die op dat moment uitgebeeld moest worden. Daarnaast was Wong zeer geïnteresseerd in de tradities en regels die in die periode een belangrijke rol speelden bij de verschillende families en hij deed er dan ook alles aan om dit op een correcte wijze in zijn film te verwerken.

Wat dat betreft is Wong Kar-wai zeker geslaagd in zijn opzet. Hij geeft op een waardige wijze weer hoezeer de mensen in die periode waarde hechtten aan het overgeven van het erfgoed aan toekomstige generaties. The Grandmaster is dan ook niet zozeer vechtfilm, hoewel de film met name in de Verenigde Staten wel degelijk zo gepromoot wordt. Geheel vreemd is dat niet, aangezien de vechtscènes van een buitengewoon niveau zijn en met behulp van slow motion-technieken schitterend in beeld worden gebracht. Met name de gevechten gefilmd in de regen blinken uit in detail en subtiliteit. De jarenlange training en opgelopen blessures van de acteurs zijn niet voor niets geweest en de ervaren vechtcoördinator Yuen Woo-ping (Kill Bill: Vol. 2) bewijst wederom zijn vakkundigheid.


Voor de rol van Ip Man had geen betere acteur gecast kunnen worden dan de alweer vijftigjarige Tony Leung (In the Mood for Love, Infernal Affairs). Met zijn jongensachtige charme en intrigerende blik weet hij vanaf het eerste moment te overtuigen. Ook in de vechtscènes stelt hij absoluut niet teleur en het is niet moeilijk voor te stellen hoeveel hij heeft moeten doen om zich klaar te maken voor deze rol. Wat dat betreft is het logisch dat Wong Kar-wai deze film heeft gemaakt met acteurs waarmee hij eerder heeft samengewerkt. Het vertrouwen in zijn vakmanschap moet groot zijn geweest om enkele jaren van training in één project te steken. Wat voor Leung geldt, is ook zeker van toepassing voor de wonderschone Ziyi Zhang (Hero, 2046). Als Gong Er draagt zij min of meer de film, waarbij haar subtiele samenspel met Leung heel oprecht aanvoelt.

Het vertrouwen dat de acteurs vooraf in Wong hadden is, naarmate de opnames vorderden en met name nadat de film te zien was in de bioscoop, danig afgenomen. Zo is Chang Chen (Three Times, Breath) als The Razor slechts in een drietal scènes te zien in de uiteindelijke versie van de film. Dit zou geen punt zijn mocht dat bevorderlijk zijn voor het verhaal, maar de rol van zijn personage blijft in deze versie van The Grandmaster nogal vaag en in feite zelfs overbodig. Waar Wong in het eerste half uur duidelijk heeft gekozen om het verhaal van Ip Man uit te lichten, verdwijnt deze focus naarmate de film vordert. Hierdoor ontstaan er te veel zijverhalen die uiteindelijk op een onbevredigende wijze eindigen en is het tempo inconsistent. Gezien deze zijverhalen en de beperkte rol van The Razor, is het dan ook niet moeilijk voor te stellen dat er daadwerkelijk een versie van vier uur was met de naam The Grandmasters in plaats van The Grandmaster. Of de film verkort is vanwege financiële of creatieve redenen is onduidelijk, maar wel is het helder dat de keuzes die gemaakt niet bevorderlijk zijn voor de filmbeleving.

Uiteraard is de narratieve stijl van Wong Kar-wai nooit conventioneel geweest. Wat dat betreft wijkt The Grandmaster niet af van zijn andere films, desondanks is er toch de overheersende gedachte dat Wong bij het monteren wat ongelukkige keuzes heeft gemaakt of heeft moeten maken. Niettemin is The Grandmaster onmiskenbaar een film van de Chinese grootmeester. De sfeervolle belichting, de melancholische toon en het oog voor detail zijn allen typerend voor films waar Wong aan het roer staat. Voor de geduldige kijker is er dan ook genoeg te ontdekken en hoewel The Grandmaster ongetwijfeld behoort tot de mooist uitziende kungfufilms aller tijden, is het niet het meesterwerk wat het in potentie had kunnen zijn.