Maatschappelijk onbehagen: achtergronden en mogelijke oplossingen

Jippie

Veel Nederlanders zijn somber over de kant die het opgaat met ons land. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt dat dit maatschappelijk onbehagen samenhangt met de maatschappelijke positie van mensen en hun opvattingen over de samenleving en politiek. Inwoners van plattelandsgemeenten buiten de Randstad hebben gemiddeld meer maatschappelijk onbehagen dan inwoners van steden zowel binnen als buiten de Randstad. Maar wie iemand is en wat iemand vindt, is belangrijker dan waar iemand woont. De overheid moet zich dan ook richten op de onderliggende problemen en zorgen van Nederlanders en concrete oplossingen bieden.

Ondanks het feit dat maatschappelijk onbehagen van alle tijden is en niet per definitie zorgelijk hoeft te zijn, stelt het SCP dat het op dit moment wel een urgent thema is. Uit het meest recente Continue Onderzoek Burgerperspectieven blijkt dat 62% van de Nederlanders vindt dat het de verkeerde kant op gaat met het land. Een hoog onbehagen bij bepaalde groepen en in bepaalde gebieden kan nadelige gevolgen hebben voor de samenleving en onze democratie.

Het SCP geeft met het nieuwe onderzoek ‘Somber over de samenleving? Een studie naar verschillen in maatschappelijk onbehagen in Nederland’ dat vandaag verschijnt drie handvatten op welke manier beleidsmakers om kunnen gaan met maatschappelijk onbehagen. In alle gevallen geldt: stuur niet op het gevoel van onbehagen, maar zorg dat naar de onderliggende zorgen wordt geluisterd en de problemen van mensen worden opgelost.

1. Verschillende politieke opvattingen hangen anders samen met maatschappelijk onbehagen
Uit het onderzoek blijkt dat verschillende groepen om uiteenlopende redenen somber zijn over de samenleving. Zo hangt maatschappelijk onbehagen voor sommige groepen bijvoorbeeld samen met het idee dat de kabinetsmaatregelen op het gebied van klimaatverandering te ingrijpend zijn en te snel gaan, terwijl anderen juist vinden dat het niet snel genoeg gaat. Daarnaast blijkt dat mensen die sterker het gevoel hebben dat politici onvoldoende naar hen luisteren meer maatschappelijk onbehagen hebben.Om dit onbehagen tegen te gaan, is het belangrijk dat burgers zich beter gehoord voelen en dat zij de keuzes die het kabinet maakt begrijpen. Het meer betrekken van burgers bij het nemen van besluiten kan zorgen voor meer begrip voor de gemaakte keuzes. Transparantie en inclusie zijn daarbij van groot belang. Om dit te bereiken, kan de overheid burgerberaden en referenda inzetten. Daarbij is het belangrijk dat verwachtingen vooraf helder zijn en dat de representativiteit is gewaarborgd.

2. Mensen met lagere maatschappelijke positie zijn somberder
Naast economische factoren, zoals werk en inkomen, dragen ook aspecten als een sociaal netwerk, iemands gezondheid en digitale vaardigheden bij aan een meer of mindere mate van maatschappelijk onbehagen. Hoe mensen hun eigen maatschappelijke positie inschatten en of ze zich onderdeel voelen van de Nederlandse samenleving, is ook gerelateerd aan maatschappelijk onbehagen. 

Vanuit beleid is een brede blik op welvaart nodig: niet alleen op werk en inkomen, maar ook op de andere zaken die iemands maatschappelijke positie bepalen. Beleidsmakers richten zich tot nu toe minder vaak op die aspecten van welvaart en welzijn. Het SCP adviseert een grotere rol van de overheid op dit gebied. Onder meer door hulp te bieden bij het verbeteren van digitale vaardigheden en het bestrijden van eenzaamheid.

3. Gevoel dat er geen oog is voor de regio
Maatschappelijk onbehagen is relatief laag in steden, zowel binnen als buiten de Randstad, en relatief hoog in plattelandsgemeenten buiten de Randstad. De opvatting dat politiek Den Haag onvoldoende oog heeft voor de regio waar mensen wonen is een belangrijk component van het onbehagen in plattelandsgemeenten buiten de Randstad. Maar de verschillen tussen bewoners binnen gebieden zijn nog altijd groter zijn dan de verschillen tussen gebieden. In grote steden wonen – net als op het platteland - ook mensen met een grote mate van maatschappelijk onbehagen.

Het is belangrijk om het gevoel van mensen te erkennen dat de landelijke politiek geen oog heeft voor de regio waarin ze wonen. Daarnaast zou het goed zijn om te komen tot een betere regionale vertegenwoordiging in de Tweede Kamer en om de ervaren afstand tot de politiek te verkleinen. Het is ook van belang om aandacht te hebben voor regiospecifieke uitdagingen. Zeker in recente beleidsdossiers (zoals rondom de energietransitie en stikstofproblematiek) is brede maatschappelijke betrokkenheid vanuit heel Nederland onmisbaar. Oplossingen dienen dus in goed overleg tussen de Rijksoverheid en regionale partners te worden gevonden.