Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) 57: dreiging veelzijdiger en meer diffuus

Jippie

De dreiging in en tegen Nederland is veelzijdiger en meer diffuus dan voorheen. Er zijn op dit moment geen concrete aanwijzingen dat geradicaliseerde personen een aanslag voorbereiden.

Wel zijn er in Nederland personen en groepen die radicaliserenEr zijn op dit moment geen concrete aanwijzingen dat geradicaliseerde personen een aanslag voorbereiden. Wel zijn er in Nederland personen en groepen die radicaliseren of geradicaliseerd zijn, die een dreiging kunnen vormen tegen de nationale veiligheid. Een terroristische aanslag in Nederland blijft voorstelbaar. Het dreigingsniveau in Nederland wordt dan ook vastgesteld op ‘aanzienlijk’ (niveau 3 van 5). Dat stelt de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) in het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 57 (DTN57). 

Aard terroristische dreiging veranderd
Het dreigingsniveau is sinds 2019 niet gewijzigd. Wel constateert de NCTV dat de aard van de terroristische dreiging is veranderd de afgelopen jaren: de dreiging in en tegen Nederland is de afgelopen jaren veelzijdiger en meer diffuus geworden. Het jihadisme blijft de voornaamste terroristische dreiging, maar de dreiging vanuit de jihadistische beweging in Nederland en de ons omringende landen is sinds het vorige decennium wel afgenomen. Met de opkomst van het rechts-extremistische accelerationisme zijn terroristische aanslagen vanuit dit inherent gewelddadige gedachtegoed ook voorstelbaar geworden. Daarnaast kan geloof in complottheorieën binnen het radicale anti-overheidsprotest aanleiding geven tot extremistisch en zelfs terroristisch handelen

Jihadistische beweging Nederland
De Nederlandse jihadistische beweging blijft mede vanwege de naar verhouding grote omvang en organisatiegraad de voornaamste bron van terroristische dreiging voor ons land. Repressief overheidsoptreden en het ontbreken van mobiliserende thema’s zorgen voor stagnatie en relatieve inactiviteit van de beweging. Toch hebben sommige Nederlandse jihadisten nog steeds de intentie om een aanslag te plegen, al zijn er geen aanwijzingen dat zij daar op dit moment plannen voor maken. De ontwikkeling van de beweging blijft onvoorspelbaar. Het is mogelijk dat de dreiging weer kan toenemen onder invloed van bijvoorbeeld mobiliserende gebeurtenissen of omdat terrorismeveroordeelden vrijkomen uit detentie.

Internationaal jihadisme
Het aantal jihadistische aanslagen in Europa is sinds het vorige decennium afgenomen. Individuele jihadisten en kleine groepen kunnen echter nog steeds overgaan tot het plegen van aanslagen. ISIS en Al Qa’ida zijn in staat hun organisaties en netwerken in onder meer Syrië, Irak en Afghanistan te versterken en te verbreden. Ook in Afrika breiden ze hun invloed uit via lokale, aan hen geaffilieerde groeperingen. Deze ontwikkelingen gaan primair ten koste van de regionale veiligheid, waarbij ook westerse belangen in de regio kunnen worden geraakt. Wanneer deze ontwikkelingen zich voortzetten, kan er op termijn niettemin ook een nieuwe dreiging richting Europa ontstaan.

Rechts-extremisme
Het accelerationisme blijft de voornaamste rechts-extremistische geweldsdreiging. Deze stroming propageert terroristisch geweld als legitiem middel om het ideaal van een witte etnostaat te bereiken. Een van de pijlers binnen het accelerationisme is de zogenoemde omvolkingstheorie, een complottheorie die in Nederland steeds meer onderdeel wordt van het publieke debat. Volgens accelerationisten kan de vermeende omvolking worden tegengegaan met geweld en het bespoedigen van een rassenoorlog. Hoewel accelerationistische aanslagen in Europa tot dusverre weinig zijn voorgekomen en accelerationisten zich vooral online uiten, maakt het inherent gewelddadige gedachtegoed een aanslag vanuit deze stroming voorstelbaar.

Anti-overheidsextremisme
In Nederland richt een groep anti-overheidsextremisten zich vanuit een fundamenteel wantrouwen, woede en onrechtvaardigheidsgevoel tegen de overheid en andere instituties. Deze groep ontstond als radicale onderstroom van het coronaprotest en richt zich steeds meer op andere onderwerpen, zoals het stikstofvraagstuk en het boerenprotest. Een deel van hen omarmt complottheorieën. Complottheorieën doen afbreuk aan het publieke vertrouwen in de instituties van de democratische rechtsorde. De verspreiding en normalisering van dergelijke theorieën kan aanleiding vormen voor het plegen van extremistische en zelfs terroristische handelingen.