Nieuwe fase uitwerking plannen Lelylijn

Monique Verlind (DJMO)

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe hebben vanuit het Deltaplan Noordelijk Nederland afspraken gemaakt over het MIRT-onderzoek naar de Lelylijn. Deze nieuwe treinverbinding verbindt Lelystad en de steden Groningen en Leeuwarden waarmee de reistijd tussen de Randstad en Noord Nederland verkort wordt. Er wordt een gezamenlijke werkorganisatie opgericht die het onderzoek gaat coördineren. Het bestuurlijk overleg Deltaplan zal deze werkorganisatie aansturen. Ook bewoners, belanghebbenden en andere regionale overheden zullen bij het onderzoek worden betrokken.

Staatssecretaris Vivianne Heijnen (Infrastructuur en Waterstaat): “Ik vind het ontzettend mooi dat we nu concreet aan de slag gaan met de plannen voor de Lelylijn. Zoals bij elk bouwproject, is de fase waarin het plan vorm krijgt en wensen onderzocht worden net zo belangrijk als de bouw zelf. We pakken dat samen met de regio voortvarend aan en willen ook graag de inwoners van de Noordelijke provincies betrekken bij dit proces.”

Voorzitter van het Deltaplan voor Noordelijk Nederland, Nelleke Vedelaar: “We kijken er naar uit om concreet samen te werken met het Rijk aan de Lely- en Nedersaksenlijn. Ook hebben we mooie afspraken gemaakt om versneld woningbouw te realiseren in steden langs het bestaande spoor. Hiervoor is natuurlijk wel een investering nodig om dit spoor sneller en minder kwetsbaar te maken.”

Gedeputeerde van Fryslân Avine Fokkens: "Met deze vervolgstappen voor de Lelylijn houden we de vaart erin en daar ben ik blij mee. We hebben een voorkeursvariant nodig en financiering. En vervolgens de daadwerkelijke realisatie. Daar moet het naar toe."

Commissaris van de Koning in Groningen René Paas: ''Voor Noord-Nederland is dit weer een belangrijke stap in de integrale aanpak van de nationale opgaves, zoals de woningbouwopgave en het vergroten van de brede welvaart. Hierbij zullen we ook nadrukkelijk onze inwoners vragen om met ons mee te denken. Deze opgave is immers van en voor ons allemaal.”

Wethouder van Groningen Philip Broeksma: “Voor Groningen is de aanleg van de Lelylijn van het grootste belang. De samenhang met de economische ontwikkeling, met meer woningen, met kortom de brede welvaart is evident. Tijd voor weer de volgende stap, goed dat die gezet gaat worden.”

Start MIRT-onderzoek
In het coalitieakkoord is afgesproken dat er 3 miljard euro is gereserveerd om op termijn met medefinanciering vanuit de regio en uit Europese fondsen de Lelylijn te kunnen aanleggen. De aanleg van grote infrastructurele projecten verloopt in Nederland altijd via de MIRT-werkwijze. MIRT staat voor Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. De MIRT-werkwijze houdt in dat er eerst onderzoek wordt gedaan en een voorkeursvariant in kaart wordt gebracht. Nog in deze kabinetsperiode wordt bij zicht op voldoende financiering een MIRT-verkenning gestart, waarna de planuitwerking en realisatie volgen.

In het MIRT-onderzoek dat nu wordt gestart wordt gekeken hoe economie, woningbouw en een betere bereikbaarheid elkaar kunnen versterken. Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de Lelylijn, maar ook naar de samenhang met de Nedersaksenlijn, verbeteringen van delen van het bestaande spoor en de spoorverbinding met Noord-Duitsland. Onder meer relevante varianten, kosten, draagvlak en mogelijke dekking worden in kaart gebracht.

Internationale verbinding
In het coalitieakkoord is afgesproken dat wordt uitgewerkt hoe de Lelylijn kan bijdragen aan een betere internationale treinverbinding met het noorden van Duitsland. Begin juni heeft Nederland bij de Europese Commissie en het inkomend Tsjechisch EU-Voorzitterschap daarom aangegeven dat Nederland wil dat de Lelylijn wordt opgenomen in het TEN-T netwerk (het Trans-Europese Transportnetwerk). Opname van de Lelylijn in dit netwerk is belangrijk omdat het project daarmee ook in aanmerking komt voor subsidies uit de Connecting Europe Facility, een Europees fonds dat subsidies verstrekt aan projecten die zorgen voor betere transportverbindingen tussen lidstaten.