Provincie mag boeren verplichten oude stallen aan te passen

Monique Verlind (DJMO)

De rechtbank in Den Haag heeft woensdag uitspraak gedaan in de zaken van twee brancheorganisaties van veehouders (POV en ZLTO) tegen de Provincie Noord-Brabant. De veehouders komen op tegen de regels in de Interim Omgevingsverordening (IOV) die Brabantse veehouders verplichten op korte termijn hun huisvestingssystemen aan te passen om de uitstoot (emissie) van stikstof vanuit hun stallen terug te brengen. De rechtbank komt tot het oordeel dat de Provincie uit voorzorg de aan de huisvestingssystemen te stellen eisen mocht aanscherpen.

Achtergrond
In Noord-Brabant liggen Natura 2000-gebieden waar de depositie van stikstof, de hoeveelheid stikstof die uit de lucht op de bodem neerkomt, al gedurende langere tijd te hoog is. Het doel uit het Convenant Stikstof uit 2009 om de depositie van stikstof te verminderen wordt mogelijk niet gehaald. De Provincie heeft nieuwe emissie-eisen in 2017 aangekondigd en wil daarmee de depositie van stikstof in Brabantse Natura 2000-gebieden versneld verminderen.

Eisen niet onevenredig
In het algemeen hebben de veehouders binnen de IOV voldoende tijd gekregen om de verscherpte emissie-eisen te halen. De investeringen kunnen worden gevraagd, omdat ze aansluiten bij economische afschrijvingstermijnen. Bovendien vallen de investeringskosten voor veel veehouders samen met kosten die zij ook zonder de verscherpte eisen moeten maken en kunnen zij een beroep doen op ondersteunende maatregelen. De nieuwe regels grijpen niet onevenredig in op de eigendom van de veehouders en kunnen de toets aan artikel 1 van het Eerste Protocol van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens doorstaan.

Kanttekening
De rechtbank maakt daarbij een kanttekening. De Provincie heeft gekozen voor een generieke aanpak met eisen die gelden voor alle Brabantse veehouders. Ook veehouders met stallen op grotere afstand van Natura 2000-gebieden moeten mogelijk zeer hoge investeringen doen. Door de afstand kan het zijn dat de hoge investeringen van die veehouders maar een zeer beperkte milieuwinst opleveren. Als die veehouders geen beroep kunnen doen op compensatie en in hun individuele geval geen mogelijkheid bestaat om van de regels af te wijken, kan dat voor individuele veehouders onevenredig uitpakken. Dat moet in de zaken van de individuele veehouders nog worden beoordeeld.

Verwachte versoepelingen
Inmiddels is met het Coalitieakkoord Brabant en de Ontwerp-wijziging van de IOV te verwachten dat de nieuwe emissie-eisen zullen worden versoepeld. De rechtbank wil daarom eerst van partijen horen of zij nog belang hebben bij de beoordeling van de individuele veehouders en zo ja, hoe zij verder willen procederen.